Kerk & religie

Constantijn, heerser onder de heiligen

Keizer Constantijn stichtte in 330 een christelijke stad: Constantinopel. Toch leek het „nieuwe Rome” in veel opzichten op de oude hoofdstad van het Romeinse Rijk: het lag op zeven heuvels, met een centraal forum, een keizerlijk paleis en een paardenrenbaan. Alleen stonden er meer kerken dan tempels.

24 October 2012 17:30Gewijzigd op 14 November 2020 23:54
Hippodroom. beeld RD
Hippodroom. beeld RD

Dit artikel is onderdeel van een special over Constantijn. Lees alle artikelen op RD.nl/constantijn.

Even overwoog Constantijn zijn nieuwe stad op de plek van het legendarische Troje te bouwen, maar hij koos uiteindelijk voor een strategisch gelegen schiereiland, tussen wat nu de Bosporus en de Gouden Hoorn wordt genoemd. Daar lag sinds de zevende eeuw voor Christus een Griekse nederzetting, Byzantion, precies op de plek waar de handelsroutes tussen Europa en Azië en de Middellandse Zee en de Zwarte Zee elkaar kruisten.

Alles wat Constantijn liet bouwen was groot: het forum, de hoofdstraat (Messe), het keizerlijk paleis –met aan het gouden plafond „symbolen van het lijden van Christus”– en vooral het hippodroom, een honderden meters lange paardenrenbaan.

Het paardenrennen was een van de laatst overgebleven vormen van amusement die door de staat werden gesponsord. Constantijn, sinds 324 alleenheerser in het Romeinse Rijk, had in 325 de gladiatorengevechten afgeschaft. In het Colosseum in Rome vonden zo veel dieren de dood dat de Noord-Afrikaanse olifant uitstierf.

Sport

In het moderne Istanbul is jammer genoeg niet heel veel meer overgebleven van Constantijns stad. De vorm van de oude renbaan is echter nog goed zichtbaar: twee lange banen vormden een rechthoek met een halve cirkel aan beide uiteinden. De strook daartussen werd de ”spina” genoemd.

Er staan nog twee Egyptische obelisken, met daartussen een bronzen pilaar van omstrengelde slangen, ooit aangevoerd om Constantinopel op te luisteren. De zogenoemde Slangenzuil en een van de obelisken –32,5 meter hoog– zijn waarschijnlijk in opdracht van Constantijn in het hippodroom neergezet. De keizer had zo veel standbeelden in brons en marmer, zuilen, pilaren en obelisken naar zijn nieuwe residentie laten brengen, dat de kerkvader Hiëronymus klaagde dat alle steden in het Oosten waren leeggehaald.

Waar vroeger de paarden over de drafbaan denderden, spelen nu kinderen. Er hangen wat tieners rond, moeders duwen er hun kinderwagen. Een paar mannen beklimmen de trappen van de Sultan Ahmet Camii, de Blauwe Moskee, die lange schaduwen werpt over het oude hippodroom.

De renbaan was overigens een van de weinige plekken in Constantinopel waar sport en theologie konden samengaan. Twee rivaliserende groepen –de blauwen en de groenen– steunden niet alleen verschillende wagenmenners, maar namen bij religieuze discussies over het algemeen een tegenovergestelde positie in.

In 532 leidde een vechtpartij tussen de twee raceteams tot de zogenoemde Nika-opstand, waarbij een groot deel van de stad werd verwoest. Ook twee kerken van Constantijn, de Hagia Irene en de Hagia Sofia, gingen in vlammen op. De opstand eindigde pas toen keizer Justinianus 30.000 mensen in het hippodroom liet ombrengen.

Wereldwonder

De kerken uit de tijd van Constantijn zijn allemaal vervangen door nieuwere bouwwerken. De huidige Hagia Sofia, een architectonisch wereldwonder, werd in 537 door dezelfde keizer Justinianus ingewijd. „Salomo, ik heb u overtroffen”, zou hij hebben gezegd toen hij er voor het eerst binnentrad.

Vanbuiten valt de ”kerk van de Heilige Wijsheid” een beetje tegen, net als eigenlijk alle Byzantijnse godshuizen. De minaretten en tomben die de Ottomanen na de verovering van Constantinopel in 1453 aan de kerk toevoegden, maken het geheel er ook niet mooier op.

Maar binnen is ze nog steeds overweldigend. Een gigantische koepel van 60 meter hoog, twee verdiepingen van zuilen en een krans van lichtende ramen. En overal goudgele mozaïeken, als een aardse afspiegeling van het paradijs. Serafijnen, heiligen, een tronende Christus met aan Zijn voeten een knielende keizer. Het geheel wordt wel weer wat ontsierd door acht enorme schilden die aan de galerijen hangen. In de gouden letters staan de namen geschreven van Allah, de profeet Mohammed en de eerste kaliefen en imams.

Boven de oostelijke uitgang van de Hagia Sofia –nu een museum– is een mozaïek uit de tiende eeuw te zien. Maria draagt het Kind Jezus. Links van haar biedt Justinianus zijn kerk aan, rechts schenkt Constantijn, „de grote heerser onder de heiligen”, zijn stad.

Zuil

Constantijn bouwde niet alleen kerken als zichtbare tekenen van de overwinning van het christendom. Precies in het midden van de nieuwe stad, op het Forum van Constantijn, stond een 50 meter hoge zuil. Die diende als voetstuk voor een standbeeld van Sol (zon), waarvan de gelaatstrekken sterk aan die van Constantijn deden denken. Een stralenkrans op zijn hoofd, een wereldbol in de ene hand, een speer in de andere. In een inscriptie werden alle mogelijke misverstanden weggenomen: het standbeeld was niet bedoeld om van Constantijn een zonnegod te maken, maar als teken van toewijding „aan de God Die de zon maakte.”

Het standbeeld werd op 11 mei 330 op de zuil gehesen, waarmee de nieuwe stad werd „gedoopt.” Volgens een verslag uit de achtste eeuw riepen de omstanders honderdmaal ”Kyrie eleison” („Heere, ontferm U”), terwijl de priesters baden: „Heere, leid deze stad voor eeuwig.”

Bij de Yeniçeriler Cad is nog een stuk van de zuil te zien. De oude Romeinse hoofdstraat is nu een autoluwe winkelstraat vol restaurantjes, bazaars en souvenierwinkeltjes. Om de paar minuten komt er een tram langs.

In de middeleeuwen, lang voordat iemand ooit van luchtvervuiling had gehoord, sloeg de pilaar al zwart uit. De trotse zuil brokkelde steeds verder af. Çemberlitaş, de verbrande zuil, noemen de Turken het bouwwerk. Al in het begin van de zesde eeuw werden er ijzeren banden aangebracht om de verschillende delen van de pilaar bij elkaar te houden. Het standbeeld van Constantijn viel eraf na een grote storm in 1106; er kwam een kruis voor in de plaats. Dat verdween weer na de verovering van de stad door Mehmet de Veroveraar in 1453. Nu landt er af en toe een duif op de zuil.

Twaalf apostelen

Toen Constantijn het einde van zijn leven voelde naderen, wilde hij volgens zijn biograaf Eusebius van Caesarea niet sterven voordat zijn ziel in de doop gereinigd zou worden „van de fouten die hij als stervelijk mens had begaan.” De keizer besloot naar het Heilige Land te reizen om zich daar, net als Jezus, in de Jordaan te laten dopen. Verder dan Nicomedia, een stad in de buurt van Constantinopel, kwam hij niet. Daar ontving hij de doop, als eerste keizer ooit.

Toen stierf Caesar Flavius Valerius Aurelius Constantinus Augustus, op pinksterdag 22 mei 337. Constantijn werd na zijn dood in een grootse ceremonie naar Constantinopel gebracht, waar zijn sarcofaag in de Kerk van de Heilige Apostelen werd gezet. Precies in het midden van de twaalf monumenten voor de apostelen, zoals hij tijdens zijn leven al had bepaald.

Constantijns begrafenis laat zien dat er binnen enkele decennia veel was veranderd in de christelijke kerk. „Keizers moeten worden begraven op een plaats die hun werkelijke positie in de kerk weerspiegelt”, klaagde de kerkvader Chrysostomus later. „Niet als apostelen, maar als dorpelwachters.”

De Kerk van de Heilige Apostelen is verdwenen, en daarmee ook de grafmonumenten van de meeste Byzantijnse keizers, die na Constantijn in Constantinopel zetelden. Nu staat er de Fatihmoskee, waar zich achter de gebedsruimte de tombe van Mehmet de Veroveraar bevindt. De Armeense, Russische en Griekse Kerk vereren Constantijn de Grote nog als heilige. Geen keizer was zo belangrijk geweest voor het christendom als hij.


Concilie van Nicea

Keizer Constantijn de Grote riep in het jaar 325 het eerste oecumenische concilie van de christelijke kerk bijeen. Meer dan 300 bisschoppen uit het hele Romeinse Rijk kwamen naar Nicea (nu Iznik, niet ver van Istanbul) om te spreken over onder meer de verhouding van Christus, de Zoon, tot de Vader. Was Christus één in wezen (”homoousios”) met God de Vader of slechts ”homoiousios”, gelijkend op?

Het concilie veroordeelde de opvattingen van priester Arius uit Alexandrië als ketterij. In de geloofsbelijdenis van Nicea –het meest gelezen „keizerlijke” document uit de geschiedenis– beleed de kerk dat Jezus één in wezen met de Vader is. Christus is de eeuwige Zoon van God is, geboren, maar niet gemaakt.

Welke rol Constantijn in Nicea heeft gespeeld, is niet duidelijk. Hij hield een welkomsspeech in het Latijn, maar daar hield het waarschijnlijk ook mee op. De keizer was nog altijd ongedoopt. In ieder geval stond Constantijn wel achter de uitspraak van het concilie. Hij stelde dat de stem van de aanwezige bisschoppen gelijk was aan de stem van God. In een brief aan de kerken bedreigde Constantijn iedereen die een geschrift van Arius bezat en weigerde dat te verbranden, met de dood.

Nicea betekent letterlijk overwinning, en dat was het ook voorlopig. Voor de kerk en voor de keizer.


Dit artikel is onderdeel van een special over Constantijn. Lees alle artikelen op RD.nl/constantijn.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer