Residentiepauzedienst Segers (CU): Jullie zijn Mijn handen
In de Waalse kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand een residentiepauzedienst gehouden. Een predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Dinsdag sprak Gert-Jan Segers (CU).
Deze zomer liep ik op een warme dag door het Italiaanse Genua. En daar, aan een rustig pleintje, stond een kleine kerk. De zegen van veel katholieke kerken is dat ze iedere dag open zijn. Zo kon ik naar binnen. Na een stadswandeling verlangden mijn benen naar een beetje rust en mijn oren naar stilte, terwijl ondertussen mijn ogen zich te goed konden doen aan de mooie Bijbelse taferelen op het plafond.
Toen ik daar in een van de kerkbanken zat, zag ik opeens een Christusbeeld naast me staan. En juist dat wat er aan ontbrak, is me bijgebleven. Het was namelijk een beeld zonder handen, met daaronder de woorden: „Jullie zijn Mijn handen.”
Vergeleken met de kledingwinkels waar mijn vrouw en dochters nog naartoe wilden, was de kerk een veel aangenamere plaats om te blijven. Mijn voeten hadden nog wel wat meer rust gewild en de koelte van de kerk was aangenamer dan de hitte buiten, maar het was na een tijdje duidelijk. Ik moest de kerk uit en de stad weer in.
Na die korte vakantie ging ik weer door waarmee ik voor die vakantie al volop bezig was: campagne voeren. Ik merkte daarbij hoe intens sommige debatten kunnen zijn en hoe cynisch politici bij tijd en wijle bejegend kunnen worden. Maar ik merkte tegelijkertijd ook dat er prachtige gelegenheden zijn om te laten zien hoe je met God midden in de samenleving kunt staan. Ik heb me vol overgave in de campagne gestort en het heeft voor mij persoonlijk geleid tot een entree in de Tweede Kamer. Met alle hectiek van dien. Maar op een stil moment ga ik in gedachten nog wel eens terug naar dat kerkje in Genua. Ik vraag me dan af of ik inderdaad als de handen van Christus ben. Of ik Zijn liefde daadwerkelijk handen en voeten geef. En in de hitte van de dagelijkse drukte kan ik soms zomaar verlangen naar de koelte en de stilte van een besloten kerk.
En ja, soms moet je je inderdaad weer even terugtrekken in de stilte van de kerk. Zoals we dat ook vandaag op dit moment doen. Want alleen als je de momenten kent van het stil worden tot God, heb je als christen ook het recht om te spreken. Alleen als je steeds weer teruggaat naar Christus Zelf en aan Zijn voeten zit, heb je het recht om je een christenpoliticus te noemen. Dus ja, zo’n residentiepauzedienst is heilzaam. De zondagse diensten en de persoonlijke momenten van stilte zijn cruciaal. Maar daarna moeten we weer naar buiten, de wereld in.
Er is veel wat me aanmoedigt om ook daadwerkelijk de wereld in te gaan, om me als nieuw gekozen christenpoliticus te laten kennen. Er zijn de talloze inspirerende voorbeelden van christenen die onze samenleving op een bijzondere manier dienen. Ik denk aan het werk van Scharlaken Koord in Amsterdam, dat al zo veel prostituees een nieuwe toekomst heeft gegeven. Aan het werk van De Haven, die hier in Den Haag hetzelfde doet en gebonden en gevangen vrouwen vrijheid probeert te geven. Ik denk aan het werk van de mensen van De Hoop in Dordrecht, die niet berusten in verslaving maar verslaafden de helpende hand bieden. Ik denk aan hospices waarin christenen hun medemensen tot het allerlaatste moment liefde en zorg geven. Er zijn zo veel mensen die midden in onze samenleving Christus navolgen en als Zijn handen zijn. Zij moedigen me aan om in de politiek datzelfde te doen. Om, zoals Micha (6:8) dat zegt: recht te doen, trouw te betrachten en nederig te wandelen met God.
Ook de prachtige mogelijkheid om hier in alle vrijheid geloof en politiek te combineren, moedigt me aan. In alle bescheidenheid sluit ik me aan bij een rijke traditie van christelijk sociale politiek en zal ik er alles aan doen om die traditie vitaal te houden.
Dan zijn er ook de kwesties die schreeuwen om een gelovig antwoord. De crisis waarin we ons bevinden, de moderne slavernij die met een prostitutiewet een legaal vernisje kreeg, een samenleving waarin zo veel mensen met de rug naar elkaar toestaan, de vervuiling van de schepping, de morele richtingloosheid van onze cultuur. Oog in oog met de samenleving waarin God ons geplaatst heeft, klinken die woorden weer: Jullie zijn Mijn handen.
En toch. Kan ik dat wel waarmaken? Want bij al onze goede bedoelingen breekt het ons vroeg of laat weer bij de handen af. Als ik ontzettend mijn best doe om de handen van Christus te zijn, dan is dat het moment om te luisteren naar Christus Zelf, Die zegt: Zonder Mij kun je niets doen. Dat is het moment om ons te realiseren dat alles wat we doen, alles wat ik als nieuw politicus in de Tweede Kamer zou kunnen doen, beperkt is en tekortschiet. Ik wil heel graag de handen van Christus zijn, maar ik kan de wereld niet dragen. Ik kan de wereld niet verlossen.
Het is het moment om als die kleine jongen met zijn vijf broden en twee vissen alles in de handen van Christus te leggen. Alles wat we hebben en alles wat we doen, als we het in de handen van Jezus leggen, kunnen er grote dingen gebeuren.
Jullie zijn Mijn handen. Laten we inderdaad doen wat we kunnen, laten we elkaar binnen en buiten de kerk blijven aanmoedigen om met God midden in de wereld te staan. Om recht te doen, kwaad te bestrijden, vrede te stichten, lief te hebben. En laten we dat zo in de handen van Jezus leggen, want dat gaat er echt wat gebeuren.
De auteur is Kamerlid voor de ChristenUnie.