Het gaat om een vonnis uit 2003 van de rechtbank in de Rwandese hoofdstad Kigali tegen tientallen genocideverdachten. Die uitspraak is volgens Koppe ontlastend voor Basebya. Het OM had dat al twee jaar in bezit, maar zag niet de noodzaak het toe te voegen. Volgens de aanklagers is het document van 116 pagina’s „niet zo cruciaal als de verdediging het wil doen geloven”.

Het oordeel van deze Rwandese rechtbank gaat onder meer over de massaslachting bij de Pallotines Kerk in de hoofdstad. Daar werden zeker 100 mensen, vermoedelijk allemaal Tutsi’s, vermoord en deze slachting wordt gezien als het eerste bewijs dat er genocide in het Afrikaanse land werd gepleegd.

Het OM in Nederland vervolgt Basebya omdat zij onder meer de opdrachtgever voor deze slachting begin april 1994 zou zijn geweest. Maar, zo stelt Koppe, een man aan wie Basebya opdracht zou hebben gegeven, werd juist vrijgesproken en enkele getuigen zouden door de rechters onbetrouwbaar zijn genoemd.

Het OM zegt dat er bij de samenstelling van een dossier keuzes moeten worden gemaakt. Het onderzoeksteam zag zich geconfronteerd met een stortvloed aan informatie. „Welke hooibergen moeten wel en welke moeten niet worden doorzocht op zoek naar de speld”, zei het OM. De aanklagers voegden daaraan toe dat het betwistte document niet ontlastend, maar ook niet belastend is.

De verdenking tegen de vrouw omvat meer aanklachten. Ze zou ook betrokken zijn bij andere moorden in haar wijk en de voorbereidingen van de volkerenmoord. Ze zou leiding hebben gegeven aan jonge milities en een hoge functie hebben bekleed binnen de extremistische CDR-partij.

Basebya die inmiddels een Nederlands paspoort heeft, herhaalde maandag onschuldig te zijn. Ze zegt dat ze het slachtoffer is van een klein clubje mensen. Die zouden leugens verspreiden en uit zijn op haar bezittingen.