De provincie Utrecht laat de gemeenten geen ruimte een eigen beleid te voeren om prostitutie binnen de gemeentegrenzen te weren. Onlangs bleek dit onder meer in de reactie van de provincie op het voorontwerpbestemmingsplan dat de planologische basis vormt voor de wijziging van het bestemmingsplan van de gemeente Veenendaal. Deze gemeente wil op termijn aankoersen op de zogenaamde nuloptie.

In de inleiding op de vragen geeft de SGP-fractie aan dat zij het op principiële gronden betreurt dat het bordeelverbod door de rijksoverheid is opgeheven en pleit zij voor een provinciaal beleid dat autonomie van de lokale overheid in dezen honoreert.

Statenlid M. F. van Leeuwen heeft daarom Gedeputeerde Staten gevraagd gemeenten die bordelen op hun grondgebied niet wensen toe te staan, de beleidsvrijheid te geven voor de nuloptie te kiezen. Volgens Van Leeuwen moet het college zich uiterst terughoudend opstellen op het terrein van de prostitutie, omdat de regulering hiervan primair gemeentelijk beleid is. „De huidige provinciale lijn betekent een vergaande inbreuk op de gemeentelijke autonomi”, aldus het statenlid.

Hij wil weten of gemeenten de vrijheid krijgen om op basis van ruimtelijke argumenten te kiezen voor een nulbeleid. Als het college dit niet zou toestaan, zou er sprake zijn van rechtsongelijkheid, omdat enkele provincies en met name Zuid-Holland nadrukkelijk aangeven dat gemeenten op grond van ruimtelijke overwegingen een totaalverbod kunnen nastreven in de gemeentelijke bestemmingsplannen.

Tijdens de rondvraag van de commissie ruimte en groen heeft de SGP-fractie maandag al aangekondigd deze schriftelijke vragen te gaan stellen. De ChristenUnie onderschreef toen nadrukkelijk de principiële bezwaren van de SGP en pleitte ook voor een mogelijke nuloptie. Uit de overige reacties bleek dat een ruime meerderheid van de commissie de gemeentelijke autonomie zodanig wenste te honoreren dat een totaal bordeelverbod op basis van ruimtelijke afwegingen ook in de provincie Utrecht moet kunnen.