President van Brazilië blijft populair
De Braziliaanse president Luiz Inacio Lula da Silva blijft ongeveer even populair als bij zijn aantreden, acht maanden geleden, zo blijkt uit twee nieuwe opiniepeilingen. Dat is opmerkelijk, want Brazilië zit midden in een economische recessie en de werkloosheid blijft stijgen. Lula bespaart en snoeit om het tij te keren, maar toch kalven zijn populariteitscijfers nauwelijks af.
Van de Brazilianen vindt 45 procent de prestatie van de Braziliaanse president „goed tot uitstekend”, zo blijkt uit een onderzoek dat eind augustus werd uitgevoerd door Datafolha, het peilingbureau van de krant Folha de Sao Paulo. Lula scoort daarmee 3 procentpunt beter dan bij de vorige Datafolha-peiling in juni. Slechts 10 procent van de ondervraagden vindt dat Lula „erg slecht of slecht” presteert en 42 procent vindt zijn leiderschap „middelmatig.”
Het gunstige resultaat is opmerkelijk, want de regering-Lula wordt sinds haar aantreden, acht maanden geleden, geconfronteerd met een economische crisis. De werkloosheid staat op 13 procent en Brazilië maakt een recessie mee (het bruto binnenlands product kromp met 0,1 en 1,6 procent in de eerste twee kwartalen van 2003). De inkrimping is het gevolg van een verhoging van de rentevoet, een maatregel die de inflatie in toom moet houden. De regering van Lula haalt fiscaal de broekriem aan net als haar voorganger onder Fernando Henrique Cardoso (1995-2003).
De budgettaire discipline levert Lula’s Arbeiderspartij (PT) veel kritiek van links op. De PT wordt ervan beschuldigd maatregelen te steunen die ze vroeger veroordeelde. De omstreden hervorming van de sociale zekerheid, waarbij sterk gesnoeid wordt in de ambtenarenpensioenen, heeft voor hoogoplopende ruzies gezorgd binnen de PT.
Politicoloog Alessandra Aldé van het Universitaire Onderzoeksinstituut van Rio de Janeiro (IUPERJ) schrijft de hoge populariteit toe aan de directe communicatie en de begrijpelijke taal die Lula hanteert in zijn frequente speeches en in zijn officiële reclamecampagnes. „Lula slaagt erin om de hoop op betere tijden in stand te houden bij de Brazilianen.” Bovendien kan de president genieten van de „welwillende verslaggeving van de media” en dat, zegt Aldé, wijst erop dat Lula de conservatieve krachten niet tegen zich heeft.
De maandelijkse peilingen van het aan een zakengroep gelieerde Instituto Sensus bevestigen dat Lula het vertrouwen blijft behouden. In augustus kreeg Lula een positieve beoordeling van 48,3 procent - alleen in januari en mei deed Lula het beter. Slechts 10 procent van de ondervraagden gaf de president een onvoldoende en 38,6 procent vond Lula een „middelmatige” president.
De intussen acht maanden oude regering krijgt nog opmerkelijk veel krediet. Meer dan 40 procent vindt dat de hoge werkloosheid de fout is van de vorige regering; slechts 9,2 procent legt de verantwoordelijkheid bij de ploeg van Lula.
De onenigheid in het linkse kamp verandert niets aan Lula’s populariteit. De president geniet ook de steun van de conservatieve kiezers, en dat maakt veel goed. Opmerkelijk genoeg omschrijft bijna een op drie Brazilianen in de Datafolha-peiling de regering-Lula als „rechts.” Tegelijk vindt een op de vijf Brazilianen dat het land in handen is van een linkse regering; 12 procent vindt dat de regering een koers vaart in het centrum van het politieke spectrum. Het verschil met het rode imago dat Lula bij zijn aantreden had, is opmerkelijk. In tegenstelling tot Venezuela zorgt het aantreden van een linkse president in Brazilië niet voor een politieke polarisatie. De PT, die werd geboren uit een nieuwe linkse beweging in de jaren tachtig en die tot voor twee jaar radicaal oppositie voerde, wordt blijkbaar niet meer beschouwd als een nest van links verzet tegen het grootkapitaal.