De ongeveer 60 medewerkers van het oudste museum van Bosnië, opgericht in 1888 en gelegen in de hoofdstad Sarajevo, zijn met onbetaald verlof gestuurd voor zeker een jaar, zei museum-directeur Adnan Busuladzic. Ze verlieten het gebouw en nagelden houten planken tegen de ingang met het opschrift ‘Closed’.

Honderden studenten marcheerden door het centrum van de stad en eisten heropening van het museum. „Maar een dergelijke complexe instelling kan niet functioneren door improvisaties. De overheid moet de middelen verschaffen voor de salarissen van de werknemers en de lopende kosten”, verklaarde directeur Busuladzic. De instelling heeft ongeveer 60.000 euro per maand nodig voor de reguliere activiteiten.

Opgericht toen Bosnië deel uitmaakte van het Oostenrijks-Hongaarse Rijk (1878-1914), heeft het Nationaal Museum nooit eerder zijn deuren gesloten, zelfs niet tijdens de bloedige oorlog van 1992-1995.

Busuladzic waarschuwde voor de „onverschilligheid” van de lokale autoriteiten. Het management diende al eerder een juridische klacht in tegen de Bosnische regering wegens verwaarlozing van de staatsinstelling.

Het vredesakkoord van Dayton uit 1995 dat de oorlog in Bosnië beëindigde, voorzag niet in de totstandkoming van een centraal ministerie van Cultuur. Bosnische moslims, Kroatische en Servische politieke partijen steggelen sindsdien nog steeds over de financiering van het museum en andere instellingen.