Zweden wijst in meerderheid euro af
Een duidelijke meerderheid van de Zweden heeft zich zondag in een referendum uitgesproken tegen de invoering van de euro in hun land. Nadat rond 22.30 uur bijna alle stemmen waren geteld, bleek dat 56,1 procent voor nee had gekozen.
Het aantal voorstanders kwam niet verder dan 41,8 procent en 2,1 procent van de referendumgangers leverde het biljet blanco in, zo lieten de autoriteiten weten.
De uitslag van de volksraadpleging is een slag in het gezicht van de centrumlinkse regering van premier Goran Persson. Het kabinet had hard campagne gevoerd voor het inruilen van de nationale munt. Dat had dan 1 januari 2006 kunnen gebeuren. Bovendien maakte de moord vorige week op de populaire minister van Buitenlandse zaken Anna Lindh de uitkomst onzeker. De sociaal-democrate was een fel pleitbezorger van de euro en de kans was aanwezig dat mensen uit eerbetoon Lindhs mening op het stembiljet zouden overnemen.
Een van de leidsters van het neekamp, Ulla Hoffman, zei blij te zijn dat ook na de vreselijke aanslag „de wil van het volk tot uitdrukking is gekomen.”
Premier Persson constateerde dat met een opkomst van 80,9 procent van de 7,1 miljoen stemgerechtigden de uitslag „heel duidelijk” is. Een nieuw referendum verwacht hij de komende tien jaar niet. Persson had van tevoren gezegd dat een nee niet betekent dat hij opstapt.
Met het afwijzen van de euro lijkt het erop dat de argumenten van de eurosceptici het meeste gewicht in de schaal hebben gelegd. In hun campagne wezen ze op de prijsverhogingen, de zogeheten euro-inflatie, die in de twaalf eurolanden heerste na de introductie van de nieuwe eenheidsmunt. Ze voerden aan dat deze landen een hogere inflatie kennen dan Zweden terwijl de economische groei er lager is. Ook de onbetrouwbaarheid van grote eurolanden als Frankrijk en Duitsland voerden ze aan als schrikbeeld. Volgens hen lappen die afspraken aan hun laars om het begrotingstekort onder de 3 procent te houden. Het overdragen van de monetaire bevoegdheden aan Frankfurt, waar de Europese Centrale Bank is gevestigd, leek hun een gruwel. Dat zou de inkomenspolitiek wel eens in gevaar kunnen brengen waarop het Zweedse sociale stelsel is gebouwd.
De regering en vertegenwoordigende organen van werknemers en het bedrijfsleven voerden vooral aan dat de euro de internationale handel zou bevorderen en de prijzen juist zou doen verlagen. Ook wezen ze op een renteverlaging met de komst van de euro.
Al direct na het sluiten van de stembureau’s bleek dat het neekamp aan het langste eind had getrokken. Volgens een prognose van het Zweedse tv-station SVT had een kleine meerderheid van 51,8 procent tegen de invoering van de euro gestemd. Het eindresultaat viel voor de neestemmers nog voordeliger uit.
Eurocommissaris Solbes (Monetaire Zaken) verklaarde dat hij erop vertrouwt dat de Zweedse regering de plannen om de euro in te voeren levend wil houden. Volgens de Europese Commissie heeft de gemeenschappelijke munt wel degelijk voordelen voor de landen die nu deelnemen. Behalve Zweden hebben ook het Verenigd Koninkrijk en Denemarken als lidstaten van de EU hun eigen munt gehouden.
In Den Haag noemde een woordvoerder van het ministerie van Financiën het „bijzonder spijtig” dat de Zweden de euro hebben afgewezen. Minister Zalm had er graag een bondgenoot bij gehad in het streven om alle landen van de monetaire unie te houden aan de afspraken van het stabiliteitspact. Dat moet waarborgen dat de euro een sterke munt blijft.