Invloedrijke historicus Eric Hobsbawm (95) overleden
LONDEN – De Britse historicus Eric Hobsbawm is maandag in een Londens ziekenhuis aan longontsteking overleden. Hij leed al enkele jaren aan leukemie, zei zijn dochter. Hobsbawm, een van de invloedrijkste en meest gelezen Britse intellectuelen, was 95 jaar.
Hobsbawm was een historicus uit de marxistische school. Hij schreef meer dan twintig boeken. In 1962 publiceerde hij met The Age of Revolution het eerste van drie delen over de „lange negentiende eeuw’, de periode van 1789 tot en met 1914. Dit deel werd gevolgd door The Age of Capital (1975) en The Age of Empire (1987). In 1994 vervolgde hij zijn verhaal in de „korte twintigste eeuw’, van 1914 tot en met 1991, met The Age of Extremes. Zijn werk werd door generaties studenten, niet alleen in Groot-Brittannië, maar ook in Nederland, bestudeerd.
Hobsbawm kwam in 1917 in Alexandrië ter wereld als telg in een Brits-joods gezin. Zijn vader, een Brit, stamde af van handwerkslieden uit Polen en Rusland, zijn moeder kwam uit de gegoede burgerij in Wenen. Toen Hobsbawm twee jaar was verhuisde het gezin naar de Oostenrijkse hoofdstad. Na de dood van zijn ouders werd hij in 1931 bij familieleden in Berlijn ondergebracht.
In Berlijn vormde Hobsbawm zijn linkse opvattingen. Hij sloot zich aan bij de Socialistische Schooljongens. Er was geen alternatief, zei hij in 2002 in een interview met The Guardian. „Het liberalisme faalde. Als ik een Duitser was geweest en geen jood zou ik misschien een nazi zijn geworden, een Duitse nationalist. (…) Het was een tijd waarin je dacht dat er geen toekomst was tenzij de wereld fundamenteel werd hervormd.”
In 1933 vertrok Hobsbawm naar Londen, waar hij zich enkele jaren later aansloot bij de Communistische Partij. De Tweede Wereldoorlog bracht hem voor het eerst in contact met leden van de arbeidersklasse toen hij werd ondergebracht bij een genie-eenheid. Later sprak hij met sympathie over hen en over hun klassebewustzijn, maar betreurde hij het dat het geen democraten waren.
Hoewel hij kort na de dood van Josef Stalin in 1953 de Sovjet-Unie bezocht en daar zijn geloof in de heilstaat verloor, geloofde hij nog steeds in de communistische beweging, „maar ik was geen felle voorvechter meer.” Vanaf 1956, het jaar van de Hongaarse Opstand, „transformeerde ik langzaam tot een sympathisant”, zei hij tegen de BBC. Hij verdedigde zijn trouw aan de partij als voortkomend uit hoop, uit onwetendheid en uit de vrees dat als hij zou opstappen dat met scheve ogen zou worden bezien. „Ik behoorde tot de generatie die door een onzichtbaar onbreekbaar koord verbonden was aan de hoop op wereldrevolutie en aan haar thuis, de Oktoberrevolutie, maar wel sceptisch of kritisch was over de Sovjet-Unie”, schreef hij. Hobsbawm zou tot 1989 lid van de partij blijven.
Hij werd benoemd tot universitair docent aan Birkbeck College in Londen. Hij bleef zijn hele leven verbonden aan de faculteit en uiteindelijk benoemd tot voorzitter. In 1998 werd hij opgenomen in de orde van de Companions of Honor, een zeldzame eer voor een historicus. Hij schaarde zich hiermee in de gelederen van verlichte geesten als Stephen Hawking, Doris Lessing en Sir Ian McKellan. De orde bestaat nooit uit meer dan 65 leden.
Hobsbawms bij leven laatst verschenen boek, How to Change the World, werd vorig jaar gepubliceerd. Volgend jaar zal postuum nog een werk verschijnen.