Geschiedenismethode ”Venster op Nederland” laat bronnen spreken
Een vernieuwende geschiedenismethode voor het christelijk en reformatorisch basisonderwijs. Afgelopen maand verscheen het eerste deel (groep 6) van ”Venster op Nederland”, ontwikkeld door Edu-Sign Studio in opdracht van uitgeverij Jongbloed (Heerenveen) en kenniscentrum Driestar Educatief (Gouda).
Op het digibord voor in de klas prijkt een kaart van Europa omstreeks het jaar 700. De zendeling Willibrord wil in Frisia graag over God vertellen, zegt de meester. Maar waar ligt het land? Hoe ziet het eruit? Wie wonen er en welke goden dienen ze? De leerlingen van groep 6 hebben hun ”Leerdagboek” voor zich. Ze bekijken het kaartje, zetten een kruisje bij de plaats waar het klooster van Willibrord staat: Rathmelsigi. Ze kleuren het land waar hij naartoe gaat: Frisia. Even later mogen twee kinderen met een digitale stift de goede plekken aangeven. Een meisje achter in de klas kan het niet goed zien. De meester vergroot de kaart met het digitale vergrootglas.
Venster op Nederland is een nieuwe geschiedenismethode voor de groepen 5 tot en met 8 van het basisonderwijs. Voor elke groep zijn er een leerlingenboek, een leerdagboek en een handleiding. Elk hoofdstuk is verdeeld in zogenaamde vensters. Een belangrijke rol spelen authentieke historische bronnen. Zo zijn in het hoofdstuk over Willibrord vrij vertaalde stukjes opgenomen uit de ”Vita Willibrordi”, een middeleeuwse levensbeschrijving. Hoe mensen toen schreven, wordt verderop uitgelegd: niet op papier, maar op perkament. „Perkament wordt gemaakt van een huid van een schaap, een geit, of een kalf. Om een dik boek als de Bijbel te maken, moeten wel 150 schapen worden geslacht!”
Vernieuwend
We constateerden behoefte aan een vernieuwend educatief product voor het christelijk en reformatorisch basisonderwijs, zeggen drs. Bert Kalkman van bureau Edu-Sign en historicus drs. Ton van der Schans. Beiden zitten in het ontwikkelteam, waar ook basisschooldirecteur Piet Baaijens en educatief ontwerper Pieter Dirk Blom van Edu-Sign aan deelnemen. De methode voor groep 6 is sinds vorige maand beschikbaar. In het schooljaar 2012-2013 verschijnt het deel voor groep 7, kort erop gevolgd door de delen voor groep 5 en groep 8. Het project zal naar verwachting voor cursusjaar 2014-2015 zijn afgerond.
De gespreksdagen van het team zijn intensief, want hoe breng je het verleden in de leefwereld van kinderen? Dat is nog niet zo gemakkelijk. Op zo’n dag buitelen de vragen dan ook over elkaar heen. Wat doet een vorst in zijn paleis? Waarom is het paleis precies dáár gebouwd? Kalkman: „Op deze dagen proberen we de essentie op het spoor te komen. Wij stellen de vragen, Ton geeft de antwoorden. Aan het eind van zo’n dag ben je echt afgedraaid. Daarna weet ieder wat hem te doen staat.”
Van der Schans: „En dan heb je natuurlijk de redacteuren bij uitgeverij Jongbloed, en de illustratoren. Het tekenen bijvoorbeeld is een moeilijk werk. Over de vroege tijden zijn de bronnen schaars. Hoe zag een fuik in de prehistorie eruit? Wat had Willibrord onderweg bij zich? Wat je tekent, moet betrouwbaar zijn.”
Echte bronnen
De methode wil kinderen verbinden met authentieke bronnen. Bij de Romeinen is dat bijvoorbeeld een brief van keizer Trajanus aan Marcus Valentinus, of een wegenkaart uit die tijd. Bij het hoofdstuk over Floris V en het Binnenhof lezen de kinderen teksten van Floris’ schrijver Melis Stoke. En als de juf of meester vertelt over Karel V, verschijnt het Keizer Karelraam van de Grote Kerk in Den Haag op het digibord.
Van der Schans: „Je moet altijd oppassen dat een methode geen telefoonboek wordt. Vaak zie je dat boeken pakkend beginnen, maar dan algauw afzakken. Wij willen de leerlingen vastpakken en níét meer loslaten. We willen de geschiedenis verbinden met hun eigen leven.”
Kalkman: „Mentaal positioneer je de kinderen in het verleden. Bij de gouden eeuw gebruiken we een prachtige kaart van Amsterdam. Je laat een jongen door de stad lopen, aan de hand van die kaart, en brengt zo het VOC-verhaal over. Wat deden de handelaren allemaal met hun geld? Speculeerden ze er ook mee?”
Tegelijk biedt Venster op Nederland ook een overzicht, waarbij de tijdvakken uit de kerndoelen van het basisonderwijs leidend zijn. Vanuit dat overzicht worden de diepteboringen gedaan. „Bij elk tijdvak gaat het ons om het overbrengen van de essentie”, zegt Van der Schans. „Die essentie willen we verbinden met de kinderen. Zo is bij Willibrord diens missiedrang de rode lijn in het venster.” Kalkman: „Door de vensters willen we de kinderen laten kijken naar diepere lagen in de geschiedenis. Wie zo zijn eigen geschiedenis begrijpt, breng je iets bij over burgerschap.”
Dilemma’s
Hoe concreet kan Gods hand in de geschiedenis worden aangewezen? „We willen onze keuzes kunnen verantwoorden uit de bronnen”, antwoordt Van der Schans. „Het verhaal van de twee engelen van Smijtegelt zul je niet snel in de methode tegenkomen, omdat hier geen bronnen voor zijn. Of neem prins Maurits: moeten we van hem een vurige contraremonstrant maken? Er zijn zo veel andere mooie momenten waar wél documentatie over is. Zo is van Maurits bekend dat hij na de Slag van Turnhout in 1597 zei: „Ik kwam, ik zag, en God overwon!””
De geschiedenis biedt aanknopingspunten om lastige dilemma’s met kinderen te bespreken, vult Kalkman aan. „In het venster over Karel V en Jan de Bakker zien we twee christenen. De één laat de ander om het leven brengen. Hoe kan dat nou? Een goed moment om godsdienstige tolerantie aan de orde te stellen.”
Kalkman onderstreept dat identiteit niet alleen in de inhoud zit, maar ook in de manier waarop bronnen worden ontsloten. „Ontmoeting is het sleutelbegrip. Je gaat als het ware met een open mind met de bronnen in gesprek. Die bronnen spreken zélf. Dit in tegenstelling tot het postmoderne idee dat wij onze eigen werkelijkheid construeren.”
Van der Schans: „De vreemdheid van het verleden willen we intact laten. Het verleden is niet een soort aangepast heden, maar heeft een eigen werkelijkheid.” Kalkman: „In de zeventiende eeuw baden de mensen voor het eten. Dat moet je dus niet uit het verhaal weg willen laten, zoals in seculiere methodes vaak gebeurt.”
Kalkman ziet vaak gebeuren dat historisch materiaal „gedidactiseerd” wordt. Het geschiedverhaal wordt dan in een werkvorm gegoten die daar niet bij past. „Wij doen het andersom”, legt hij uit. „We beginnen bij de bronnen zelf, en laten de leermethode daaruit opkomen. Het gaat er uiteindelijk om dat leerlingen leren kíjken. Je richt hun aandacht op de bron, op zo’n manier dat die bron z’n geheim prijsgeeft.”
www.groen-educatief.nl voor meer informatie en downloads
Vernieuwende geschiedenismethode voor basisonderwijs
Een vernieuwende geschiedenismethode voor het christelijk en reformatorisch basisonderwijs. Afgelopen maand verscheen het eerste deel (groep 6) van ”Venster op Nederland”, ontwikkeld door Edu-Sign Studio in opdracht van uitgeverij Jongbloed (Heerenveen) en kenniscentrum Driestar Educatief (Gouda).
Aan de methode werkt een team van vier deskundigen. Drs. Ton van der Schans zorgt voor de historisch-inhoudelijke inbreng. Drs. Bert Kalkman, directeur van Edu-Sign, ontwikkelt het educatieve concept, dat verder wordt uitgewerkt door Pieter Dirk Blom. Piet Baaijens schrijft de teksten. Intussen is het team versterkt met Tonja Mastenbroek.
Voor elke groep komt er een leerlingenboek, een leerdagboek een handleiding. De methode werkt met drie niveaus: het basisniveau voor elke leerling, verdiepingstaken en verdiepingsprojecten. Per hoofdstuk zijn vier tussentoetsen opgenomen. Bij Venster op Nederland worden implementatietrainingen aangeboden, verzorgd door Driestar Onderwijsadvies en Edu-Sign.
Venster op Nederland wordt samen met leerkrachten van verschillende scholen getest. Zo is een flexibele methode ontstaan die door alle scholen gebruikt kan worden. Leerkrachten kunnen er elke week een geschiedenisles mee geven, maar werken in blokuren of projecten is ook mogelijk.