De bevestigingsdienst werd geleid door ds. L. W. Ch. Ruijgrok, die als tekst voor de prediking Johannes 1:35-37 koos. Het thema was: ”De roeping van de prediker en de roeping van de hoorder”.

In de avonddienst deed ds. Kaptein intrede met woorden uit Psalm 85:7 en 8: „Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde. Toon ons Uw goedertierenheid, o Heere, en geef ons Uw heil.”

Hij bepaalde zijn gehoor bij een gebed om herleving: een beroep op Gods goedertierenheid en een roep om heil.

Na de preek werd ds. Kaptein toegesproken door ds. J. C. Breugem namens de plaatselijke kerken, door ds. J. W. van Estrik als consulent en door ds. D. Zoet namens de classis Zuid-West.

Namens kerkenraad, kerkvoogdij en gemeente sprak ouderling J. G. van Eck. Daarop zong de gemeente de predikant staande Psalm 37:2 toe.

Ds. Kaptein diende eerder de hersteld hervormde gemeenten te Lunteren en ’s-Grevelduin-Capelle.