Geschiedenis

Escher laat de wereld draaien

Dear Mauk, wij willen een plaat van jou op onze hoes. Zo ongeveer schreef een van de Rolling Stones in de jaren zestig van de vorige eeuw dé Maurits Escher een verzoekje. Die plaat, op de lp-hoes, had een doorbraak kunnen zijn, maar Escher koos er niet voor.

Roosmarijn Reijnoudt

18 September 2012 17:54Gewijzigd op 14 November 2020 23:14
”Reptielen”. Litho, 1943. Foto The M. C. Escher Company BV, Baarn
”Reptielen”. Litho, 1943. Foto The M. C. Escher Company BV, Baarn

Mauk; zo wenste Escher niet door het grote publiek aangesproken te worden. En hij was er de man niet naar om mee te liften op het succes van anderen. Bovendien, in zijn werk mag dan bijna eindeloos veel zichtbaar zijn, een voorliefde voor muziek is er niet in terug te vinden.

Maurits Escher –door zijn ouders Mauk genoemd– is Fries van geboorte. Hij komt op 17 juni 1898 ter wereld in Leeuwarden. Het Friese land zal zijn werk niet stempelen: begin jaren twintig van de vorige eeuw vertrekt hij naar Italië. Het landschap daar boeit hem wel. Tijdens zijn wandelingen maakt hij talloze schetsen waarvan hij in zijn atelier de houtsnedes maakt.

Ruim tachtig werken hangen nu in het voormalig woonhuis van koningin Juliana; Paleis Soestdijk. De expositie toont Eschers werk in chronologische volgorde. Verdeeld over verschillende zalen en twee verdiepingen. De eerste drie zalen vormen direct al een verrassing. Hier hangen Eschers realistische houtsnedes; werken waarmee hij bij het grote publiek bepaald niet bekend is.

Mosplantje

Uit de vele citaten op de tentoonstelling is af te leiden dat de graficus zijn werk met toewijding en plezier doet. „Het snijden met een guts en het graveren met een burijn in een spiegelgladgepolijst houtblok, is niet iets waarop je prat hoeft te gaan; het is gewoon een prettig werk”, schrijft Escher in 1931. De landschappen die hij maakt, veel eerder dus dan het werk waarmee hij bij het grote publiek bekend is, laten zijn eindeloze precisie al zien. Een bezoeker die voor een landschap van Escher staat: „Je kunt hier een halfuur naar kijken en je ontdekt elke keer nog meer. Kijk, een heel dorp!”

Escher: „Ik wil mijn vreugde hebben aan de allerkleinste kleinigheidjes, aan een mosplantje van 2 centimeter diameter op een stukje rots, en ik wil hier (Italië) proberen, wat ik al zo lang wenste, namelijk om deze nietigheidjes zo nauwkeurig mogelijk na te tekenen, en om te beseffen hoe groot ze zijn.”

In Italië beleeft Escher wellicht zijn gelukkigste jaren. Hij ontmoet er zijn vrouw Jetta Umiker; samen krijgen ze twee zonen. In het Zuid-Europese land maakt hij van Jetta een portret dat ook niet typisch Escher is. Het heeft niet de precisie die te zien is bij de landschappen en heeft niet dat wiskundige dat zo kenmerkend is voor zijn werk. Jetta’s hand krijgt een centrale plaats op de houtsnede; niet verwonderlijk als je het gedicht leest dat hij voor haar schreef (zie onderaan de pagina).

Eschers eerste tentoonstellingen in Nederland en Italië worden goed ontvangen; toch blijft het gezin afhankelijk van de toelage van hun ouders. En ook nadat vader Escher zijn zoon in de gelegenheid stelt een riant huis te kopen op een helling aan de Tiber in Rome, moet de jonge Escherfamilie na een aantal jaren afscheid nemen van deze mooie plek. De levensomstandigheden in de Italiaanse hoofdstad verslechteren: er heerst tyfus en de staatsinvloed van Mussolini neemt toe. Het gezin vertrekt naar Zwitserland.

Cultuurkamer

Deze verhuizing zorgt voor een ommekeer in het werk van de graficus. Hij schrijft erover: „In Zwitserland, België en Nederland, waar ik mij achtereenvolgens vestigde, treffen de uiterlijke verschijningsvormen van landschap en architectuur mij minder dan met name het zuidelijk deel van Italië. Noodgedwongen moest ik mij dus wel verwijderen van een min of meer directe en natuurgetrouwe weergave van mijn omgeving. Deze omstandigheden stimuleerden ongetwijfeld in hoge mate het ontstaan van innerlijke beelden.”

In de kelders van Soestdijk –vroeger alleen toegankelijk voor personeel– hangen de prenten waarmee Escher wereldwijd beroemd wordt. Een jonge bezoeker: „Ik kan hier echt niet te lang naar kijken hoor, ik snap het gewoon niet.” Inderdaad, sommige van Eschers afdrukken zijn duizelingwekkend. Maar het was niet de bedoeling van de kunstenaar om het de mensen moeilijk te maken. Escher: „Misschien streef ik wel uitsluitend verwondering na en tracht ik dus ook uitsluitend verwondering bij mijn toeschouwers te wekken.”

Vanuit Zwitserland komt het gezin via Brussel terecht in Baarn, waar Escher dertig jaar zal wonen en werken. In zijn eerste Baarnse periode treffen ook de graficus de gevolgen van de oorlog. Hij ondergaat verschillende huiszoekingen en verstopt zijn zoons tegen de verplichte tewerkstelling in Duitsland.

De cultuurkamer wordt ingesteld, waarvan Joden worden uitgesloten. Exposerende kunstenaars moeten lid worden, waarbij ze zich akkoord verklaren met de bezetter. Escher weigert het lidmaatschap. Via bevriende boekhandelaren worden zijn afdrukken onder de toonbank verkocht. Werk uit oorlogstijd is om die reden zeldzaam.

Escher houdt een strak dagritme aan dat hij na de oorlog weer oppakt. Elke avond na het eten wandelt hij door de Baarnse en Vuursche bossen. Hij vindt zo de rust om na te denken en nieuwe ideeën op te doen. Zijn linoleumsnede ”Rimpeling” is bijvoorbeeld ontstaan bij een vijver in de bossen van Baarn.

Doorbraak

Na de oorlog komt de carrière van Escher in een stroomversnelling. Een artikel in Time & Life zorgt voor een grote doorbraak; hij krijgt zo ook internationaal erkenning. Hij ontvangt uitnodigingen om wereldwijd lezingen te houden en zijn werk wordt internationaal geëxposeerd. Door deze ontwikkeling komt Escher in contact met diverse wiskundigen. Zijn belangstelling voor mathematische vraagstukken neemt toe en zo groeien er weer nieuwe thema’s in zijn werk.

In 1961 maakt Escher de ”Waterval”. Op de achtergrond is de Italiaanse natuur te zien; die goede tijd laat hem niet los. Deze en vele andere werken maken hem tot een van de grootste kunstenaars in de grafiek. Escher: „Soms lijkt het mij, of we allemaal behept zijn met een drang, of wij bezeten zijn met een verlangen naar het onmogelijke. De werkelijkheid om ons heen, de drie-dimensionale wereld die ons omringt, is ons te gewoon, te saai, te alledaags. Wij hunkeren naar het on- of bovennatuurlijke, het onbestaanbare, het wonder.”

Maar niet in de rock-’n-roll­muziek.


Gedicht voor Jetta

Handen kunnen niet liegen

Vaak zijn de ogen en de mond mooi

Maar vals wanneer ze lachen.

Handen kunnen niet bedriegen.

Het ontroerendste van het menselijk lichaam

zijn nog voor het hart de handen:

Zij dragen in zich het gevoel.

Men beroert het leven met de vingertoppen.

Het beweeglijkste van het menselijk lichaam

Zijn na de mond de handen:

Zij voeren de ideeën uit.

Het mooiste en zachtste van jouw lichaam

Zijn na jouw hart je handen.

Zij hebben mij ontroerd.

Je vingers, lang als die van een dief,

Hebben zachtjes mijn hart gestolen.

Waarom hebben ze het uitverkoren?


De tentoonstelling ”Escher. Wandelingen in de tijd. Van Italië naar Baarn” is tot 18 november te zien in Paleis Soestdijk. Geopend van donderdag t/m zondag.
www.paleissoestdijk.nl

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer