Ds. P. Roos luidt noodklok over samenwerkingsverbanden in CGK
Verschillende christelijke gereformeerde kerken en gereformeerde kerken vrijgemaakt werken plaatselijk inmiddels zo nauw samen dat ze zich ”CGKV” (zijn) gaan noemen: christelijke gereformeerde kerk vrijgemaakt. In het christelijke gereformeerde blad Bewaar het Pand gaat ds. P. Roos in op een vraag hierover.
„De vraag luidt als volgt: „De samenwerking met G.K.v. (in overleg met de Classis) is thans zover gevorderd dat nà de a.s. najaarsclassis –en er tussentijds geen verhindering ontstaat– het definitieve samengaan met de vrijgemaakten per 1 jan. 2013 zijn beslag zal hebben gekregen, met als naam CGKV! Daarbij hebben ondergetekenden, die Chr. Geref. wensen te blijven o.a. de volgende vragen: Heeft de kerkenraad (plus een deel van de gemeente) die deze samenwerking aangaat (en in praktische zin reeds aangegaan is) de gemeente, en daarmee de C.G. Kerk verlaten?”
Als de zaak niet zo ernstig was, zouden we kunnen spreken van een interessante vraag. Deze vraag is voor mij nieuw, maar dat heeft te maken met het feit, dat de betreffende kerkenraad voor mijn gevoel een nieuwe fase van samenleving heeft bedacht. Onze kerkorde heeft voorzover ik weet, geen maatregelen getroffen voor een geval als het onderhavige. Er is in bijlage 8 van de Kerkorde niets te lezen over een zo verregaande vorm van samenleving. Heb ik mij daarin vergist, dan is er te meer reden om de noodklok te luiden. De betreffende kerkenraad overstijgt onze kerkorde omdat er in de KO nergens gesproken wordt over een naamsverandering, die verstrekkende gevolgen heeft. Ik begrijp de zorg van de vraagstellers en val hen daarin bij. Het is, nogmaals gezegd, voor mij een extra reden om deze vragen volledige voorrang te verlenen.
De vraag spreekt van een definitief samengaan, terwijl onze KO elke vorm van samenleving „voorlopig” noemt. Nu de kerkenraad zelfs denkt aan een nieuwe naam, doet deze zaak denken aan het dilemma waar veel leden uit de oude NHK voor stonden bij de fusie in 2004. Zet de NHK zich voort in de PKN, of houdt deze op te bestaan. (…) Ik begrijp overigens dat de classis hieraan nog een fiat moet verbinden; mijn belangstelling is temeer gewekt naar de afloop van dat besluit.”