Buitenland

Montefioremolen in Jeruzalem in ere hersteld (met video)

De Montefioremolen in Jeruzalem staat symbool voor de uitbreiding van de Israëlische hoofdstad en de terugkeer van de Joden uit de diaspora. Morgen neemt de Israëlische premier Netanyahu het bouwwerk, dat met steun van Christen voor Israël door Nederlanders is ge­restaureerd, weer in gebruik.

Alfred Muller
27 August 2012 16:24Gewijzigd op 14 November 2020 22:51
Foto Alfred Muller
Foto Alfred Muller

De molen, aan de westkant van Jeruzalem in de wijk Yemin Moshe, was in de 19e eeuw een van de eerste gebouwen buiten de stadsmuren. Het bouwwerk is genoemd naar de Joods-Britse zakenman Sir Moses Montefiore. Hij was begaan met de straatarme Joden in Jeruzalem en met Joden die in 1855 vanwege pogroms uit Wit-Rusland waren gevlucht. Ze konden niet binnen de stads­muren terecht. Montefiore besloot nieuwe huizen voor hen te bouwen buiten de ommuurde Oude Stad. De molen moest zorgen voor de goedkope en veilige productie van meel.

Het bouwwerk was in gebruik tussen 1857 en 1876. Foto’s uit die tijd laten een robuust gebouw zien op een kale heuvel, met daarnaast de molen. De molen draaide echter niet lang, doordat er weinig wind stond en doordat enkele jaren na de bouw de stoommachine zijn intrede deed. In 1948 werd de kap van de molen door de Britten opgeblazen, omdat het de Britse consul niet aanstond dat Joodse strijders deze als uitkijkpost gebruikten.

Sinds afgelopen april hebben Willem Dijkstra en Harm Boersma van Bertus Dijkstra Molenbouw uit het Friese Sloten aan de restauratie gewerkt. De molen ziet er weer uit als in 1857, inclusief witte kap en witte wieken. Het bouwwerk moet een belangrijk toeristisch en educatief centrum worden.

Half miljoen

Christenen voor Israël (CvI) heeft het restauratieproject mogelijk gemaakt met een donatie van een half miljoen euro. Al tientallen jaren steunt de Nederlandse organisatie projecten in Israël. CvI heeft geholpen bij de emigratie van Joden vanuit arme landen naar Israël, met hun opvang in het nieuwe vaderland, het aanbieden van extra onderwijs voor kans­armen en met het draaiend houden van voedselbanken voor armen. In veel gevallen werkte CvI samen met de Jerusalem Foundation, een fonds dat tot doel heeft de kwaliteit van het leven van de bewoners van Jeruzalem te verbeteren.

CvI besloot het molenproject te steunen vanwege de belangrijke symbolische, toeristische en educatieve waarde. „In de ongeveer dertig jaar dat we met Christenen voor Israël samenwerken, heeft die organisatie veel gedaan voor arme mensen en gemeenschappen in Jeruzalem”, zegt directeur Daniël Mimran van de Jerusalem Foundation. „Dit is de eerste keer dat het een project steuny dat zo’n diepe en speciale betekenis heeft voor de Joodse bevolking. De molen vormt het begin van de vestiging in Jeruzalem buiten de muur in de negentiende eeuw.”

Volgens Mimran heeft CvI voor de molen 400.000 euro betaald; de gemeente Jeruzalem, het ministerie van Toerisme en het kantoor van premier Netanyahu droegen elk 200.000 euro bij. Verder zal CvI 100.000 euro doneren voor het onderhoud van de molen in de eerste vijf jaar waarvoor Dijkstra Molenbouw zorg zal dragen.

Waarom zo veel geld voor de restauratie van een historisch gebouw in een land waar de rijen voor de gaarkeukens lang zijn? Christenen voor Israël en de Jerusalem Foundation achten de restauratie om verschillende redenen van belang. Niet alleen is de molen een belangrijk symbool van de uitbreiding van Jeruzalem en de terugkeer van de Joden. Het bouwwerk zal naar verwachting ook een belangrijke attractie worden. Volgens Mimran beginnen veel toeristen hun bezoek aan Jeruzalem bij de molen. „Ze leren hier over de nieuwe Joodse vestiging buiten de stadsmuren in de negentiende eeuw. Hier hebben toeristen de kans om te kijken naar de Oude Stad, voordat ze die binnengaan. Ze kunnen ook de nieuwe delen van de stad zien.”

Daarnaast is de molen ook van educatief belang. Mimran zegt dat Israëliërs hier kunnen zien hoe hun voorvaderen brood bakten. Een audiovisuele voorstelling op de eerste verdieping moet Israëliërs en toeristen straks duidelijk maken wat de geschiedenis van de molen is en hoe de restauratie in haar werk is gegaan.

Mimran verwacht dat de molen begin september gedeeltelijk zal kunnen functioneren. Aan het einde van het jaar zullen de laatste elementen aan het binnenwerk worden toegevoegd. De molen zal vanaf begin 2013 weer graan malen.


Judah Touro

Sir Moses Montefiore financierde in de 19e eeuw het molenproject in Jeruzalem met geld van Judah Touro (1775-1854). Touro, een Joods-Amerikaanse miljonair die fortuin had gemaakt in de handel, was een zoon van de Joodse voorzanger Isaac Touro. Deze had op 20-jarige leeftijd Amsterdam verlaten om zijn geluk te beproeven aan de andere zijde van de Atlantische Oceaan.

Toen Judah Touro overleed, werd Montefiore benoemd tot executeur van zijn testament. Dat betekende in de praktijk dat hij moest zorgen dat het geld van Touro gebruikt zou worden „om de ongelukkige Joodse broeders in het Heilige Land te helpen en hun de mogelijkheid te bieden ongestoord de Almachtige in Jeruzalem te aanbidden.”

Montefiore moest belangrijke obstakels overwinnen. Hij kon pas met de bouw beginnen nadat de hoogste gezaghebbende van zijn tijd, de sultan in Constantinopel, hem toestemming had gegeven om land te kopen. Montefiore kocht vervolgens van de Jeruzalemse gouverneur Ahmed Aga Dizdae een stuk land buiten de muur, aan de westkant van de stad. Hij liet daar onder leiding van molenbouwers uit Canterbury een molen bouwen waar Joden goedkoop graan zouden kunnen malen en brood bakken. Ook zorgde Montefiore voor zestien appartementen met elk twee kamers en een keuken, en voor een ritueel bad en twee synagogen.

De eerste Joodse vestiging buiten de stadsmuren van Jeruzalem werd daarmee een feit. De wijk heette Mishkenot Sha’ananim, dat ”vreedzame woonplaatsen” betekent, naar Jesaja 32:18.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer