Syriërs in Nederland verdeeld over toekomst van hun land
Syrische christenen houden zich liever afzijdig van de politiek. Dat hebben ze altijd gedaan, dat doen ze ook als ze in Nederland wonen. Maar nu het bloedvergieten in hun land nog altijd doorgaat, voelen ook zij wel aan dat er voor president Assad in het toekomstige Syrië geen plaats kan zijn. „Hij heeft te veel bloed aan zijn handen.” Alleen: wat is het alternatief?
Melke Lahdo, ooit geboren in het zuidoosten van Turkije, weet niet precies hoe oud hij is. Niemand weet het. Ouders gaven de geboorte van hun zoons in het grensgebied van Turkije, Syrië en Irak vrijwel nooit direct aan bij de autoriteiten. Daar kon zo een paar jaar overheen gaan – dan waren de jongens tenminste niet meer zo piepjong als ze in militaire dienst moesten.
Lahdo houdt het er zelf op dat hij 78 is. Maar hij vindt het niet zo belangrijk. Net zoals hij niet zo belangrijk vindt welke nationaliteit hij eigenlijk heeft. Als jongen vertrok hij naar Syrië, waar hij tientallen jaren woonde. Later, in 1978, kwam hij naar Nederland omdat de vrijheden op religieus en economisch gebied hier groter zijn. Is hij nu Turk, Syriër of Nederlander?
Lahdo, gezeten in zijn fauteuil in de woonkamer van zijn bescheiden rijtjeswoning in Hengelo, haalt zijn schouders erover op. „Ik voel me Syrisch-Aramees”, zegt hij dan.
Onder elkaar
Die uitspraak is veelzeggend en tekent hoe veel Syrische christenen over zichzelf denken. Ze hebben zich nooit onderdeel gevoeld van een land, waarvan de grenzen konden wisselen. Ze voelden zich slechts thuis onder elkaar; met hun eigen kerken, hun eigen christelijke scholen en hun eigen taal.
In Nederland is dat eigenlijk niet veranderd (zie kader). Melke Lahdo weet dat als geen ander. Hij was een van de eerste christenen die uit Syrië naar Nederland kwamen en werd lid van de eerste Syrisch-orthodoxe parochie die hier werd gesticht: de Johanneskerk in zijn woonplaats Hengelo.
Intussen is de kerk flink uitgebreid: er zijn vandaag de dag elf parochies, waarvan acht in Twente. Daar, in het kleine plaatsje Glane, bevindt zich bovendien het klooster van Sint-Ephraïm de Syriër. Daar resideert aartsbisschop Polycarpus, een nog jonge man van Turkse afkomst die de leiding heeft over de Syrisch-orthodoxen in Nederland.
Maar voor een commentaar op de gebeurtenissen in Syrië hoef je bij de aartsbisschop niet aan de kloppen. Vanuit het klooster hoeft niemand politieke uitspraken te verwachten.
Nooit een democratie
Melke Lahdo, die het reilen en zeilen in het wereldje van christelijke Syriërs al vanaf het begin volgt, praat wat openhartiger. Hij is immers gewoon burger, zegt hij zelf, en dat praat makkelijker – hoewel hij in het verleden diverse functies in de Syrisch-Orthodoxe Kerk vervulde. „Als ik aartsbisschop was, zou ik ook zwijgen”, zegt Lahdo. „Onze kerk is nooit politiek geweest.”
Maar intussen gaan de gesprekken onderling over weinig andere dingen, erkennen hij en zijn vrouw. En de meeste mensen die zij spreken, vinden precies hetzelfde: Syrië onder Assad was zo gek nog niet. Lahdo en zijn vrouw denken er ook zo over. „Syrië was nooit een echte democratie”, geeft Lahdo toe, „maar dat geldt voor alle islamitische landen. Dit was gewoon de beste optie. Kijk naar Irak. Saddam was slecht, maar de christenen waren veilig. En nu?”
„Zo was het vroeger al in Syrië”, vult zijn vrouw aan. „Wij waren best tevreden, maar dat betekende wel dit.” Ze slaat haar handen achtereenvolgens voor haar ogen, mond en oren. „Als je je anders opstelde dan de Ba’athpartij van Assad, ging het mis. Maar bemoeide je je niet met de politiek, dan ging het allemaal best.”
Die lijn zetten de meeste Syrische christenen in Nederland graag door. Bemoei je alleen met je eigen zaken, is het devies. Toch zijn ook zij er intussen van doordrongen dat Syrië geen toekomst heeft zolang Assad aan het roer blijft. „Hij heeft het te ver doorgevoerd”, sombert Lahdo. „Hij heeft te veel bloed aan zijn handen.” Maar dat hij om die reden de straat op zou moeten om zijn aftreden te eisen? Geen haar op zijn hoofd die daar aan denkt.
Misdaden
Andere Syrische bevolkingsgroepen zijn wél bereid de barricades op te gaan. Vooral onder de Koerden zijn er veel felle tegenstanders van president Assad te vinden. Tot wel 95 procent van de Syrische Koerden is tegen het huidige regime, schat Rader Abdul Fattah (31) uit Utrecht. Hij is lid van het Syrisch Comité in Nederland, dat zo veel mogelijk mensen bewust wil maken van Assads misdaden.
Vorige week vertrok Abdul Fattah naar de grens van Turkije en Syrië, waar hij al eerder is geweest sinds de opstand in zijn vaderland om zich heen greep. „Het is moeilijk om iets te zeggen over hoe het hier is; we zien veel erge dingen”, liet hij eerder deze week weten. In principe is hij niet van plan de grens over te steken, zegt Abdul Fattah. Hij is even stil. „Maar het blijft natuurlijk wel een aantrekkelijke mogelijkheid.”
De Syriër kwam op 24-jarige leeftijd naar Nederland om te studeren en bleef hier hangen. Toen de Arabische opstanden begonnen, was afzijdig blijven voor hem geen optie. „Een van mijn broers was 15 toen hij door het regime van Assad werd opgepakt. Zeven jaar zat hij in de gevangenis. Mijn familie is altijd tegen de president geweest. Zelf deed ik niet aan politiek, maar toen de revolutie eraan leek te komen, geloofde ik toch dat ik iets moest doen.”
Heel bang
Hij weet dat met name onder christenen de meningen over de revolutie sterk verdeeld zijn, maar hij vraagt zich af of de angst van veel christenen voor de toekomst terecht is. „Assad heeft er baat bij als iedere christen heel bang is. Hij straalt uit dat hij aan de macht moet blijven, of dat anders alle minderheden voor hun leven moeten vrezen. Maar het creëren van dat soort angst is karakteristiek voor alle dictaturen.”
De Syrische Koerd windt er geen doekjes om; de Syrisch-Orthodoxe Kerk is in zijn ogen veel te voorzichtig. „In het bestuur van het Syrisch Comité zit een christelijke vriend van me. Zijn moeder mocht niet meer naar de kerk komen omdat haar zoon actief is voor het comité. Zo bang zijn ze.”
De vrouw van de Syrisch-orthodoxe Melke Lahdo heeft het verhaal ook gehoord, knikt ze in hun woonkamer in Hengelo. Maar haar man kan zich er helemaal niets bij voorstellen en laat dat duidelijk weten. „Ik weet zeker dat het niet gebeurd is. Mensen mág je niet weigeren in de kerk.” In hun eigen taal praten beide echtelieden met stemverheffing door. De teneur is duidelijk: Lahdo wil dat zijn vrouw over de kwestie zwijgt.
Salafisme
„Dit geval tekent goed hoe de verhoudingen in de gemeenschap liggen”, zegt hun zoon, die ook bij het gesprek aanwezig is. „Veel Syrisch-orthodoxe christenen noemen zichzelf Aramees. Ze zijn eigenlijk meer calvinistisch dan de tak die zich Assyrisch noemt. Ze bemoeien zich liefst niet met anderen.”
Dat blijkt ook uit het diepgewortelde wantrouwen van Lahdo tegen iedere moslim, ongeacht zijn afkomst. „We hebben er spreekwoorden over”, knikt de oude man. „Een politiek georiënteerde moslim weet zich zelfs door het oog van een naald te wringen, zeggen wij in Syrië. Ze hebben twee gezichten, die moslims, of misschien nog wel meer. Het salafisme uit Saudi-Arabië krijgt steeds meer voet aan de grond in Syrië. Het lijkt wel of alle moslims nu slecht worden.”
„Dat ben ik niet met je eens, pa”, zegt zijn zoon. „Je mag niet alle moslims over één kam scheren.” Maar Lahdo laat zich niet de mond snoeren. „Hoe kan het dan dat ze juist nu, tijdens de ramadan, zo fanatiek worden? Na het vasten eten ze terwijl de kalasjnikov naast de tafel staat. En dan gaan ze moorden. Waarom? Vertel me: waarom? We zeggen in Syrië niet voor niets: al glimt een moslim zo mooi als een appel, steek hem nooit in je zak.”
Dialoog
De Syrische Koerd en moslim Abdul Fattah wil met zijn anti-Assadcomité graag het gesprek aangaan met de mensen die nog steeds achter Assad blijven staan. Maar dat Melke Lahdo weinig hoop heeft op een vreedzaam samenleven tussen christenen en moslims, blijkt genoegzaam uit zijn woorden. „Ik hoop dat Libanon het land wordt voor alle christenen uit de regio”, zegt hij plots. „En alle niet-christenen vertrekken dan uit Libanon naar Syrië. Dan is alles opgelost.”
Hij komt met een laatste spreekwoord op de proppen. „In Syrië zeggen we: van karnemelk weet je hoe zuur het is, maar als je er yoghurt van wilt maken, moet je nog maar afwachten hoe het zal zijn. Dat is de situatie in Syrië. Misschien is de yoghurt straks wel veel zuurder dan de karnemelk nu.”
Syriërs in Nederland
Naar schatting wonen er ongeveer 11.000 Syriërs in Nederland. De twee grootste groepen onder hen zijn christenen en Koerden. Een minderheid bestaat uit islamitische Arabieren. Naar verwachting zijn verreweg de meeste Koerden in de diaspora tegen het bewind van president Assad. Ook een meerderheid van de islamitische Arabieren is tegen; mogelijk zo’n 70 procent.
Maar onder de grote groep van Syrische christenen ligt die verdeling heel anders: de meesten vrezen voor de periode na Assad. Zowel bij de christenen die zich Arameeërs noemen als onder degenen die de naam Assyriërs gebruiken –de twee grootste groepen Syrische christenen– geldt dat ze allesbehalve staan te juichen bij een toekomstige machtswisseling.
Vooral van de Aramese christenen is bijna iedereen bang dat het vertrek van Assad zal betekenen dat de situatie voor christenen nog veel slechter wordt. Toch pleiten ook zij –als ze al ergens voor pleiten– niet langer openlijk voor Assads aanblijven: daarvoor is er al te veel gebeurd. De Assyrische christenen stellen zich vanouds in politiek opzicht wat actiever op. Onder hen zijn iets meer mensen die zich kenbaar hebben gemaakt als tegenstander van Assad.