Grondig onderzoek naar bloedbad Zuid-Afrika
JOHANNESBURG (ANP) – De Zuid-Afrikaanse president Jacob Zuma heeft een grondig onderzoek aangekondigd naar het bloedbad bij de platinamijn Marinake donderdag. Bij een confrontatie tussen de Zuid-Afrikaanse politie en naar schatting 3000 stakende mijnwerkers werden 34 stakende mijnwerkers doodgeschoten en raakten 78 gewond.
Eerder deze week vielen er bij onlusten al tien dodelijke slachtoffers, onder wie twee politiemensen. De regeringspartij ANC eiste vrijdag een diepgaand onderzoek, evenals oppositiepartijen als de Democratische Alliantie (DA), de Inkatha Freedom Party (IFP) en de African People’s Convention (APC). Het incident is inmiddels al vergeleken met het drama van Sharpeville in 1960. Toen schoot de politie 69 zwarte betogers dood.
De staking bij de Marikane platinamijn van firma Lonmin nabij Johannesburg begon vorige week met een looneis. De technici die gaten boren in het gesteente om het met dynamiet te laten vergruizen, eisten een verdubbeling van hun maandsalaris. De staking kreeg direct een buitengewoon gewelddadig karakter vanwege de betrokkenheid van rivaliserende vakbonden. De militante Associatie van Mijnwerkers en Constructie Unie (AMCU) werpen zich op als concurrent van de Nationale Unie van Mijnwerkers (NUM) die dichter bij de regering staat.
De dieper liggende oorzaak van het geweld lijkt het beleid van bedrijven als Lonmin, een van de zes ondernemingen die in de noordwestelijke provincie delven naar het ‘witte goud’. Uitgerekend deze week bleek uit een studie dat het management van platinamijnen wel veel aan werknemers belooft maar weinig nakomt. De mijnbazen, aldus de studie, hebben in de platinaregio een machocultuur geschapen die als de belangrijkste oorzaak moet worden gezien van het deze week zo heftig opgelaaide geweld.
Het management van bedrijven als Lonmin laat zich weinig gelegen liggen aan sociale, economische en milieutechnische verplichtingen die horen bij verantwoordelijk ondernemen. In mei vorig jaar ontsloeg Lonmin 9000 werknemers die daardoor hun personeelswoning uit moesten. In een ander geval stuurde Lonmin de kinderen van werknemers naar klaslokalen waarin asbest was verwerkt. Deze zaken zorgen voor groeiende ergernis bij de mensen wier bestaan afhangt van de mijnbouwsector.