Syrische agenten vervolgen Sultan zelfs tot in Jordanië
IRBID (AP) – Sultan wist dat er nog steeds op hem werd gejaagd. De 42-jarige Syrische antiregeringsactivist had zijn toevlucht gezocht in het noorden van Jordanië. Maar in een drukke straat kwam de aanval: twee mannen grepen hem en sleepten hem een gereedstaande auto in. „Het is hem!” riepen ze.
Ondanks de chaotische situatie herkende Sultan de chauffeur van de auto. Het was de Syrische inlichtingenofficier van de gevangenis in Damascus waar hij eerder dit jaar drie maanden vastzat en werd gemarteld omdat hij had deelgenomen aan betogingen tegen president Bashar al-Assad.
„We kunnen hem in enkele tellen afmaken”, riep een van de mannen. Sultan, die niet bij zijn volledige naam genoemd wil worden, werd in de auto gestoken met een mes in zijn nek en zijn gezicht. Maar toen kwam de auto knel te zitten in het verkeer. Sultan zette het op een schreeuwen en sloeg tegen de ramen. Omstanders en agenten grepen in, wisten hem te redden en arresteerden de vier Syrische mannen in de auto.
De aanval vond begin juli plaats en was de laatste van een reeks vergelijkbare incidenten de afgelopen maanden. Onder Syrische vluchtelingen is de vrees toegenomen over de lange armen van het regime van Assad, die reiken tot in het buurland Jordanië. Agenten van het bewind zouden in het koninkrijk jagen op tegenstanders van Assad en vluchtelingen intimideren.
Ondertussen vrezen de Jordaanse autoriteiten dat dit soort operaties leidt tot liquidaties en bomaanslagen waarvan ook Jordaniërs slachtoffer kunnen worden. In het ergste geval kan het koninkrijk worden meegesleept in de Syrische burgeroorlog. Dat in Jordanië nu al meer dan 140.000 vluchtelingen zijn opgenomen is het bewind in Damascus een doorn in het oog.
Er is in ieder geval één keer sprake geweest van een poging tot een bomaanslag in Jordanië. In juni werd een man gearresteerd die geprobeerd had een explosief aan te brengen onder de auto van een Jordaanse zakenman die Syrische vluch- telingen helpt, zeiden bronnen bij de Jordaanse veiligheidsdienst.
In een veel verder verleden, in 1982, stationeerde Syrië troepen langs de grens met Jordanië. Damascus was in een felle strijd verwikkeld met de moslimbroederschap en beschuldigde het buurland ervan de islamisten te steunen. Er werd nooit een offensief gelanceerd, maar wel werden diverse naar Jordanië uitgeweken Syrische leden van de broederschap geliquideerd.
„Assad is razend over Jordanië. Het is nu net een puzzel, waarin alle scenario’s nog mogelijk zijn”, zei Adnan Hamdan (50), een geestelijke die op het Syrische ministerie voor Religieuze Aangelegenheden werkte tot hij in februari de benen nam naar Jordanië.
Momenteel verblijft hij in Irbid, waar hij tientallen telefoontjes, e-mails en sms-berichten zegt te ontvangen van mensen met een Syrisch accent die hem met de dood bedreigen.
De betrekkingen tussen Syrië en Jordanië zijn van oudsher stroef, omdat het koninkrijk een bondgenoot is van de Verenigde Staten en goede banden onderhoudt met Syriës aartsvijand Israël.
Door de crisis in Syrië zijn de betrekkingen alleen maar verslechterd. Vorig jaar zei de Jordaanse koning Abdullah II nog dat Assad zou moeten opstappen vanwege het bloedvergieten in Syrië. Vorige week richtte Jordanië voor het eerst een vluchtelingenkamp op, een klap in het gezicht van Damascus.
Na de beschieting bij de grens van diverse vluchtelingen door Syrische troepen heeft Jordanië zijn troepenaanwezigheid in het gebied opgeschroefd. De luchtafweer betracht extra waakzaamheid. Koning Abdullah heeft woensdag de troepen bij de grens bezocht.
De laatste maanden heeft Syrië nadrukkelijk aangedrongen op de uitlevering van Syrische deserteurs, maar vooralsnog weigert Jordanië. Minister van Buitenlandse Zaken Nasser Judeh liet onlangs weten dat de toelatingseisen bij de grens wel strenger zijn geworden en dat Syriërs worden gescreend om te voorkomen dat Assadloyalisten zich onder de vluchtelingen mengen. Desondanks toont de aanval op Sultan aan dat agenten van het regime wel degelijk in Jordanië actief zijn.
Sultan arriveerde half juli in Jordanië. Van zijn buren in Irbid hoorde hij dat mannen naar hem hadden gevraagd. Ze zouden een bericht voor hem hebben uit zijn geboorteplaats Daraa. Sultan was doodsbang en durfde dagenlang zijn huis niet te verlaten.
Uiteindelijk ging hij toch naar buiten, voor een „hap frisse lucht en de zon.” „Ik dacht: ik waag het erop, misschien zoeken ze niet meer naar me.” Toen werd hij aangevallen.