Videla: Kerk diende junta van advies
BUENOS AIRES – De Argentijnse oud-dictator Videla (86) heeft voor het eerst openlijk toegegeven dat de Rooms-Katholieke Kerk de regering van advies diende bij de verdwijningen tijdens de ”vuile oorlog” van 1976 tot 1983.
Vanuit zijn gevangenis, waarin hij viermaal levenslang uitzit, gaat de inmiddels hoogbejaarde Jorge Rafael Videla door met publieke bekentenissen over zijn politieke ‘zonden’, waar hij overigens geen berouw over toont. Zondag heeft hij voor het eerst klip-en-klaar toegegeven dat de RK-Kerk het regime met raad bijstond tijdens de ”vuile oorlog” tegen de guerrilla en de politieke oppositie.
De oud-dictator aarzelde niet om namen te noemen. Pio Laghi, van 1974 tot 1980 ambassadeur van het Vaticaan in Argentinië, plus de bisschoppen „dienden ons van advies over hoe om te gaan met de zaak van de verdwijningen”, aldus Videla. Hij onthulde zelfs dat de kerk „haar diensten verleende door aan families waarvan ze wist dat die geen politiek misbruik van de informatie zouden maken, te vertellen dat ze „niet langer hoefden te zoeken naar hun zoon, want die was dood.”
Videla, die bekendstaat als strengkatholiek, zei: „De verdwijning van mensen was een betreurenswaardig aspect van deze oorlog. Tot op heden staat de zaak ter discussie. Ik heb er in mijn leven al met heel veel mensen over gesproken.”
Op 10 april 1978 vergaderden drie inmiddels overleden bisschoppen van de Argentijnse bisschoppenconferentie in het regeringspaleis. Een verslag van hun gesprek met Videla stuurden ze naar het Vaticaan. Zo kwam paus Johannes Paulus I te weten dat de verdwenen personen niet op een geheime plek vastgehouden werden, maar door de dictatuur waren geliquideerd.
Wat Videla tot op heden nooit heeft willen uitleggen is de roof van circa 500 baby’s van gearresteerde en verdwenen Argentijnen. Op 5 juli werd de Argentijnse oud-dictator voor deze misdrijven tot vijftig jaar cel veroordeeld.