De ministers van de zogenoemde eurogroep hielden een teleconferentie van bijna 2 uur. Zij verbinden strenge voorwaarden aan de hulp, die kan oplopen tot 100 miljard euro. Spanje zou nog deze maand kunnen rekenen op de eerste 30 miljard euro. Dat geld is voor het geval een bank dringend onverwacht behoefte heeft aan kapitaal.

De hulp komt van het tijdelijke noodfonds voor de eurozone, dat later dit jaar moet worden vervangen door het permanente noodfonds ESM. In ruil voor de leningen moet Spanje zijn probleembanken saneren en het kernkapitaal van de instellingen verhogen. Stresstesten en andere controles moeten de precieze omvang van de problemen blootleggen. Verder komt er een bovengrens voor de salarissen van bestuurders van banken die geld krijgen. Ook worden bonussen verboden.

Nederland heeft niet gekozen voor een onderpand op de leningen, zoals Finland heeft gedaan. „Dat gaf een te hoge prijs voor nagenoeg geen extra zekerheid”, aldus een woordvoerder van minister Jan Kees de Jager van Financiën. De Jager is ook principieel geen voorstander van onderpanden, maar als één land daar recht op heeft, moet de regeling wel openstaan voor de andere eurolanden. Bij de hulp aan Spanje staat Nederland voor maximaal 6 miljard euro garant.

Finland krijgt geen premie op de volledige lening aan Spanje en het onderpand geldt voor 40 procent van de Finse lening. Bovendien moeten de Finnen hun bijdrage aan het reddingscherm ESM in één keer storten. Behalve Finland vroeg geen enkel ander land een onderpand aan Spanje.