Kerk & religie

Kritiek op christenen in het Midden-Oosten

DAMASCUS – Christenen in het Midden-Oosten krijgen het verwijt dat ze de ‘oude’ dictators blijven steunen. Maar de keus tussen een seculiere en een religieuze dictatuur is voor hen snel gemaakt.

Martin Janssen
2 July 2012 10:21Gewijzigd op 14 November 2020 21:55
Tijdens een demonstratie in Egypte in februari vorig jaar hield iemand een koptisch kruis omhoog. Foto EPA
Tijdens een demonstratie in Egypte in februari vorig jaar hield iemand een koptisch kruis omhoog. Foto EPA

De Britse krant The Independent publiceerde onlangs een artikel van Midden-Oostencorrespondent Robert Fisk. Hij schetst een clichébeeld van de huidige turbulentie in de Arabische wereld dat door de realiteit lijkt achterhaald. Het is het beeld van boze dictators die door vrijheidslievende revolutionairen worden bestreden.

Dan volgt een onwaardige slag onder de gordel. Bij de laatste presidentiële verkiezingen in Egypte werd kandidaat Shafiq vrij algemeen omschreven als een representant van het oude regime van Mubarak. Fisk heeft duidelijk meer op met de moslimbroeders. Hij schrijft dat „Shafiq de steun geniet van de koptische christenen, net zoals de Syrische christenen hún dictator Assad steunen. Niet echt iets om over naar huis te schrijven, is het niet?”

De oppositie in Egypte en Syrië wordt afgeschilderd als een democratische kracht waar de christenen zich tegen verzetten. Deze gedachtegang leidt tot de conclusie dat christenen, als ze moeten vluchten, dit aan zichzelf te wijten hebben. Zo wordt een complexe realiteit versimpeld tot een simpele zwart-wittegenstelling met een morele lading. De oppositiekrachten in het Midden-Oosten vertegenwoordigen per definitie de moreel juiste kant. En christenen in deze landen krijgen het verwijt dat ze de krachten van de duisternis te steunen.

Dit is zowel een zorgwekkende als een gevaarlijke gedachtegang. Zorgwekkend omdat Robert Fisk niet alleen staat in zijn kritiek. Wie het afgelopen jaar de internationale media heeft gevolgd zal hebben opgemerkt dat commentatoren zich vaak verwonderd afvroegen waarom christenen in het Midden-Oosten blijkbaar zo hardnekkig hun dictators lijken te prefereren boven de meer democratische bewegingen.

Gevaarlijk omdat het uiteindelijk tot een Umkehrung aller Werte leidt. De verdreven christenen in Irak en Syrië, slachtoffers van religieuze haat en fanatisme, worden zélf verantwoordelijk gehouden voor hun vervolging, met als tegenhanger een bepaalde vergoelijking van het gedrag van hun vervolgers. Ook Fisk stelt zichzelf absoluut niet de vraag waarom de Egyptische christenen blijkbaar massaal op Shafiq hebben gestemd. Of waarom de Syrische christenen in meerderheid niet de zijde van de oppositie hebben gekozen.

Het is voor christenen in het Midden-Oosten pijnlijk dit soort kritiek te horen. Het toont dat de schrijver niet in staat is zich in te leven in de moeilijke positie waarin deze christenen zich bevinden. Nog pijnlijker wordt het als dezelfde kritiek wordt verwoord door christelijke schrijvers zoals Michael Young in de Libanese krant The Daily Star. Young viel de Libanese patriarch hard aan toen deze waarschuwde dat de val van het regime-Assad in Syrië de weg kan vrijmaken voor allerlei soennitische radicale groeperingen. In dat geval vreest de patriarch het ergste voor de toekomst van de Syrische christenen.

De oude orde van Arabische dictators –om de woorden van Fisk te gebruiken– was bepaald geen ideale situatie voor de christenen. In Irak weigerde de Ba’athpartij van Saddam Hussein de Assyrische identiteit te erkennen. Daardoor werden Assyrische christenen gedwongen te kiezen tussen een Arabische en een Koerdische identiteit. Net als alle andere Irakezen leden ze onder de repressie van de Iraakse staat. Maar ze konden op zondag wél hun kerken bezoeken zonder te hoeven vrezen dat die wellicht zouden worden opgeblazen.

In het Egypte onder Mubarak werden koptische christenen bij het zoeken naar huisvesting en werk stelselmatig gediscrimineerd. Volgens mensenrechtenorganisaties werden er per jaar zo’n 2000 koptische meisjes ontvoerd. Soms werden de Egyptische autoriteiten daarbij zelfs van medeplichtigheid beschuldigd. De bloedige aanslag nieuwjaarsdag 2010 op een kerk in Alexandrië maakte duidelijk dat ook in deze periode kerken niet veilig waren.

Toch bleken de kopten Shafiq, vertegenwoordiger van deze oude orde, te verkiezen boven de moslimbroeders, wier ideaal uiteindelijk een door de islamitische sharia geregeerd Egypte is. Met deze sharia hebben de kopten net als alle andere christenen in het Midden-Oosten meer dan duizend jaar ervaring. En daarom weten ze wel beter – beter ook dan professor Maurice Berger, die stelt dat de sharia voor 95 procent overeenstemt met het Europees recht. Met deze sharia wordt de rechtsongelijkheid tussen moslims en christenen geïnstitutionaliseerd en krijgt deze kracht van wet. Hoewel deze rechtsongelijkheid in de praktijk door de koptische christenen ook in de periode voor de Arabische lente werd ervaren, stelde de Egyptische grondwet in elk geval nog dat alle Egyptische burgers voor de wet gelijk waren.

In Syrië wisten de christenen ook wel dat hun land bepaald geen democratie was. Maar ze wisten tevens dat in het Midden-Oosten de optie meestal niet zozeer dictatuur versus democratie is, maar veel vaker de keuze tussen een seculiere of een religieuze dictatuur. Zo bezien is de keus voor veel christenen snel gemaakt.

Als de politieke islam het bestuur van een staat gaat bepalen, betekent dat altijd automatisch dat één bepaalde versie van de islam de overhand krijgt. Dat maakt de weg vrij voor het oplaaien van religieuze conflicten. In Irak woedt nog steeds de bloedige strijd tussen soennieten en sjiieten. Het hele Midden-Oosten oosten ziet het gevecht in Syrië als een krachtmeting tussen alevieten en soennieten, terwijl in buurland Libanon de verhouding tussen sjiieten en soennieten op scherp staat.

Het zijn eeuwenoude conflicten binnen de islam zelf, waarbij de christenen sterk het gevoel hebben dat het niet hún strijd is. Deze oeroude christelijke gemeenschappen hebben vele stormen doorstaan. De Arabische veroveringen, de Mongoolse invallen en de daaropvolgende eeuwen van Turkse dominantie hebben hun aantallen gedecimeerd. Maar ze wisten als gemeenschappen te overleven. Het zou diep tragisch zijn als de vaak desastreuze politiek van hun geloofsgenoten van weleer in het Westen, gekoppeld aan een algemene onverschilligheid over hun lot, deze gemeenschappen uiteindelijk fataal zou worden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer