Kippenboer maakt werk van duurzaamheid
DEN HAAG – Het woord ‘plofkip’ staat er niet in en ook naar de naam van actiegroep Wakker Dier zoek je tevergeefs. Maar de kippenboeren maken wel degelijk werk van verbetering van het welzijn van hun dieren, zo blijkt uit een vrijdag verschenen rapport van het Productschap Pluimvee en Eieren (PPE).
Met ingang van dit jaar is de traditionele legbatterij in heel de EU in de ban gedaan. De Nederlandse boeren liepen voorop met het ombouwen van hun stallen en leveren vrijwel uitsluitend nog scharreleieren. Een omschakeling die veel geld en energie heeft gekost.
Groot was dan ook de verontwaardiging van de pluimveehouders toen supermarktketen Plus in maart liet weten het scharrelei uit het schap te halen en over te stappen op eieren van kippen die buiten kunnen lopen. Wakker Dier kraaide van plezier.
Deze week start Wakker Dier een nieuwe televisiecampagne in het kader van zijn agressieve plofkipactie. Vleeskuikens hebben een „rotleven”, stelt de actiegroep. Daarom moeten de supermarkten ze niet meer verkopen, althans niet zonder extra welzijnseisen te stellen.
De supermarkten verklaarden twee weken geleden dat ze uiterlijk in 2020 over willen stappen naar kip met één ster van het Beter Levenkeurmerk van de Dierenbescherming. De pluimveehouderij is tevreden –supermarkten geven eindelijk duidelijkheid naar de boeren toe– maar Wakker Dier spreekt van vertragingstactiek: vandaar de nieuwe campagne.
Voor de presentatie van zijn mvo-verslag 2011 –mvo staat voor maatschappelijk verantwoord ondernemen– had het PPE vanmorgen Wakker Dier niet uitgenodigd, maar wel vertegenwoordigers van Consumentenbond, Wereld Natuur Fonds, Dierenbescherming en Stichting Natuur en Milieu. Met gepaste trots presenteerde Krouwel het rapport.
Hij verwacht dat de pluimveehouderij nog tien jaar nodig heeft om volledig duurzaam te worden. Daar zullen dan wel alle partijen in de keten aan mee moeten werken. Immers, die omschakeling kost geld. De boeren willen erop kunnen rekenen dat het (duurdere) eitje en stukje kip ook worden gekocht. Supermarkten moeten daarover langetermijnafspraken willen maken, stelde Krouwel.
Steeds vaker kiezen boeren bij nieuwbouw al voor een staltype dat zowel beter is voor het milieu als voor de dieren. De enkele jaren geleden vastgelegde doelstelling dat vorig jaar 5 procent van alle stallen integraal duurzaam moest zijn, is ruimschoots gehaald. Afgelopen jaar stond de teller op 9 procent, terwijl nog eens 4 procent in de aanvraagfase zit.
Voor vleeskuikens wordt een stal ontworpen waarin de dieren in elke fase van hun korte leven meer ruimte hebben en waarbij de consument kan meekijken met wat er op het bedrijf gebeurt. Ook het verdoven van de dieren op de slachterij via de omstreden waterbadmethode gaat verdwijnen. Vanaf september worden de regels in Nederland al aangescherpt, waarmee ons land vooroploopt binnen Europa, maar de sector wil er helemaal van af. Bij leghennen wordt het kappen van de snavels afgebouwd.
Bij alle mooie plannen plaatst het productschap een belangrijke kanttekening: de boeren willen een ”level playing field”.
Dat betekent dat voor een eerlijke concurrentie in alle EU-landen dezelfde eisen dienen te gelden op het gebied van dierenwelzijn, Arbowetgeving en milieu. En die eisen moeten ook gelden voor import van buiten de Europese Unie, zodat de pluimveehouders niet op achterstand worden gezet ten opzichte van hun concurrenten in bijvoorbeeld Thailand en Brazilië.