Hoon zei voor de commissie-Hutton, die de omstandigheden rond de dood van Kelly onderzoekt, dat de wapendeskundige binnen zijn ministerie altijd correct is behandeld.

Hoon schoof alle schuld naar premier Tony Blair. De beslissing om Kelly’s naam openbaar te maken, is volgens Hoon genomen met goedkeuring van de minister-president. Kelly was de voornaamste bron van een reportage waarin de BBC de regering ervan beschuldigde de dreiging van de Iraakse massavernietigingswapens te hebben overdreven. Downing Street hoopte de geloofwaardigheid van de reportage te ondermijnen door de naam van de bron te onthullen.

Het ministerie van Defensie zou volgens Hoon slechts hebben besloten, met zijn medeweten, dat persvoorlichters bevestigend zouden antwoorden als journalisten hen vroegen of Kelly de klokkenluider was. Toen Kelly’s naam eenmaal op straat lag, legde Hoon wel een advies van zijn topambtenaar om de wapenexpert buiten de schijnwerpers te houden naast zich neer. Hij wilde de schijn vermijden dat de regering de zaak in de doofpot probeerde te stoppen.

De bewindsman, die door de affaire zijn baan dreigt te verliezen, verdedigde zo de beslissing om Kelly te laten getuigen voor de hem vijandig gezinde Lagerhuiscommissie voor buitenlandse zaken. Hij vreesde dat de druk op Kelly en de regering om openheid van zaken te geven in het geval van een weigering alleen maar zou toenemen.

Enkele dagen na zijn getuigenis, waarbij hij stevig aan de tand werd gevoeld, werd Kelly’s lichaam aangetroffen in een bos in de buurt van zijn woonplaats. Vermoedelijk pleegde hij zelfmoord.

Volgens Hoon had Kelly voorafgaand aan zijn gesprek met BBC-journalist Andrew Gilligan nooit twijfels geuit over de juistheid van alle gegevens in het dossier over het Iraakse wapenprogramma. Volgens de minister steunde Kelly het harde regeringsbeleid ten opzichte van Irak. Dat zou de deskundige hem tijdens een informeel onderonsje in een cafetaria hebben verteld.

Vandaag moest premier Blair voor de commissie-Hutton verschijnen.