Afgelopen jaar ging 20 procent van de Nederlandse bevolking - dat zijn ruim 3 miljoen mensen - minimaal één keer fitnessen. Ongeveer twee derde van deze deelnemers is ook echt lid van een fitnesscentrum. De grootste groep beoefenaars is vrouw, jongvolwassen, hoger opgeleid en heeft een bovenmodaal inkomen, aldus de onderzoekers.

De groei van het aantal beoefenaars van fitness gaat gelijk op met de groei van het aanbod. „Tussen 1996 en 2011 is het aanbod grofweg verdubbeld naar 1652 fitnessaanbieders. De jaarlijkse toename van het aantal fitnesscentra was sinds 1996 nog nooit zo klein als tussen 2010 en 2011”, staat in het rapport.

Gemiddeld heeft een fitnesscentrum zo’n 1600 leden, maar volgens de onderzoekers is hierin veel variatie. Per 100.000 inwoners zijn er in Nederland ongeveer 12 centra en dat is volgens de onderzoekers in vergelijking met andere landen wat aan de hoge kant.

Het imago van de sport noemen de onderzoekers „behoorlijk positief”. „Fitness wordt vooral beschouwd als makkelijk te leren en modern. Daarnaast karakteriseert een groot deel van de bevolking fitness als goed voor de gezondheid, individualistisch en geen spannende actiesport.”