Nationaal Brandweermonument: ereteken én waarschuwing
Hij maakte diverse keren mee dat een collega tijdens het blussen het leven liet. Brandweercommandant Frans Schippers: „Zo’n gebeurtenis heeft een enorme impact op jezelf, op het hele korps. Brandweerlieden zijn emotionele mensen. Dat zie je er aan de buitenkant niet van af. Maar het is: ruwe bolster, blanke pit.”
Schippers zal het nooit vergeten. Bij de brand in de Koningkerk in Haarlem, in maart 2003, stortte een muur in. Drie brandweermannen, die ter plekke stonden te blussen, raakten bedolven onder de stenen en overleefden het drama niet. De verslagenheid bij collega’s was groot. „Twee van hen ondervinden tot op de dag van vandaag psychische problemen”, weet Schippers, commandant van brandweer Kennemerland en directeur van de gelijknamige veiligheidsregio.
Het werkgebied van Schippers, een fors deel van Noord-Holland met plaatsen als Bennebroek, Beverwijk, Haarlem, Heemstede en Zandvoort, is bepaald risicovol. „Schiphol valt eronder, het Noordzeekanaal en de hoogovens. Er gebeurt hier nogal eens wat. En dat met 550.000 inwoners.”
De commandant is nauw betrokken bij het Nationaal Brandweermonument, dat vanmiddag in Arnhem in gebruik wordt genomen. Hij is bestuurslid van de stichting die het monument heeft gerealiseerd en voorzitter van het begrafenisbijstandsteam, dat in actie komt als een tijdens het werk omgekomen brandweerman met korpseer wordt begraven.
Hoewel Schippers al veertien begrafenissen van collega’s van dichtbij meemaakte, ervaart hij het iedere keer als een ingrijpende gebeurtenis. „Het hele korps is van slag. Het brandweerwereldje is er een van kameraadschap, teamgeest, bouwen op elkaar. Het bericht dat een collega tijdens zijn werk is omgekomen, golft door brandweer-Nederland. Het roept allerlei emoties op: verdriet, boosheid, onbegrip, machteloosheid, schuldgevoel. Het omkomen van een collega heeft een enorme impact. Op jezelf, op het hele korps, zelfs op leden van andere korpsen. Het is ook niet eerlijk, niet te begrijpen. Iemand wiens taak het is te redden, laat zelf het leven.”
Op het moment dat er tijdens het blussen een brandweerman wordt gemist, slaat de hectiek toe, weet Schippers uit ervaring. „Er wordt onmiddellijk een zoekactie gestart. Tegelijk moet het bestrijden van de brand doorgaan. Zo’n zoekactie kan betekenen dat er tijdelijk minder prioriteit wordt gegeven aan het blussen, waardoor de brand zelfs groter kan worden. Blijkt dat de bewuste collega om het leven is gekomen, dan wordt de ploeg die op dat moment aan het werk is zo snel mogelijk, uiterlijk binnen een halfuur, vervangen door een nieuwe. Doorwerken in zo’n situatie is emotioneel onmogelijk.”
Zorgvuldigheid
Zodra de brandweerlieden terug zijn op de kazerne start een nazorgprocedure. Schippers: „Er wordt allereerst ruimte gegeven om emoties te uiten en te delen. Meestal volgt er snel een onderzoek naar de oorzaak van het drama. Er moeten mensen gehoord worden, ook die ter plekke aanwezig waren om te blussen. Dat vraagt zorgvuldigheid. Daarom zijn er altijd professionele hulpverleners beschikbaar.”
Elke tijdens het werk omgekomen brandweerman heeft het recht op korpseer tijdens zijn begrafenis of crematie. Schippers: „De familie heeft daarin het laatste woord. Een begrafenis met korpseer is indrukwekkend, maar betekent ook dat de plechtigheid, of een deel ervan, een publiek karakter krijgt. De media duiken erbovenop. Omroepen als SBS6, RTL en NOS willen plaatjes schieten. Dat moet je als nabestaanden wel willen. Daarom bespreek ik met de familie altijd duidelijk de consequenties van een uitvaart met korpseer. Het merendeel kiest er uiteindelijk wel voor. Doorgaans trekt zo’n uitvaart tussen de 1500 en 2000 belangstellenden.”
Collega’s van een omgekomen brandweerman krijgen als het moet een jaar nazorg. Schippers: „De een is er na een maand weer bovenop, de ander heeft veel langer nodig. Brandweerlieden zijn gepassioneerde mensen. Hun emoties zitten hoog. Dat zie je er aan de buitenkant niet van af. Maar het is: ruwe bolster, blanke pit. Ze hebben een warm hart vanbinnen. De verwerking van zo’n drama vraagt maatwerk. Dat zeggen we ook tegen elkaar. Anders krijg je over en weer verwijten. Zo van: Ben jij al weer in staat om te werken? Of: Zit jij nog steeds thuis te treuren?”
Schippers, die behoort tot de Nederlands gereformeerde kerk in Heemstede, voelt zich bij de brandweer als een vis in het water. „Ik wil graag iets voor een ander betekenen. Dat heeft alles met mijn geloofsovertuiging te maken. De Bijbel zegt: God liefhebben boven alles en je naaste als jezelf. Dat stimuleert me in m’n werk. De brandweer is de enige hulpverlener die zonder aanzien des persoons optreedt en dat ook nog eens zonder een rekening te sturen.”
Wezenlijke zaken
Of het lastig is als christen in het typische brandweerwereldje? Schippers lacht: „Een christen is niet van deze wereld, dus past in geen enkel wereldje. Ik heb zeer intensief werk; weet me daarin gedragen door God. Vanwege mijn levensovertuiging ben ik soms juist in het voordeel. Bij de vuurwerkramp in Enschede hadden we geregeld te maken met de predikant van de Noorderkerk. Daar had ik snel een klik mee. Je begrijpt elkaar. Mijn geloofsovertuiging helpt me gesprekken te voeren over wezenlijke zaken, zoals de vraag of er een leven na dit leven is. Daarin kan ik iets betekenen voor anderen in moeilijke omstandigheden. Ik herken wat er in Spreuken staat: Het is beter te gaan in het klaaghuis dan in het huis der maaltijden.”
Hoort het bij deze tijd om voor een specifieke beroepsgroep een monument op te richten? Schippers: „De brandweer verliest gemiddeld drie mensen in twee jaar. Het realiseren van een landelijke herdenkingsplaats is een wens van tien jaar oud die vandaag in vervulling gaat. Het monument heeft een dubbele functie. Het is een ereteken voor alle omgekomen én een waarschuwing voor alle nog in leven zijnde collega’s. Brandweermensen hebben soms de neiging een stap te ver te gaan, te grote risico’s te nemen.”
Herdenking
Op het terrein van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV) in Arnhem wordt vanmiddag het Nationaal Brandweermonument in gebruik genomen. Het NIFV stelde hiervoor een stuk grond beschikbaar van 3000 vierkante meter. De plek ligt verscholen tussen de bomen en behoorde vroeger tot het landgoed De Hemelbergh.
Het monument is ontworpen door beeldend kunstenaar Jeroen Doorenweerd uit Tilburg. Het telt negentig namen van brandweermensen die sinds 1945 bij het uitvoeren van hun werk om het leven zijn gekomen. Vandaag worden zij voor het eerst landelijk herdacht. Minister Opstelten (Veiligheid) en enkele honderden nabestaanden zijn daarbij aanwezig.
Voor de namen die nu op het monument staan, heeft de stichting Nationaal Brandweermonument vaak lastige zoektochten in archieven moeten ondernemen om gegevens van verdwenen gemeenten en opgeheven korpsen boven water te krijgen. Woordvoerder Anya Terpstra sluit niet uit dat de aandacht voor het monument leidt tot nieuwe informatie, waardoor er namen aan toegevoegd kunnen worden. „We blijven doorgaan met de zoektocht.”
De totstandkoming van het monument gebeurde in overleg met nabestaanden. „Zij hebben verteld wat het verlies van hun geliefde heeft uitgewerkt in hun leven”, zegt Jeroen Doorenweerd, terwijl hij de laatste hand legt aan zijn kunstwerk. „De gesprekken waren ontroerend, heftig. Duidelijk werd dat er behoefte was aan een herinneringsplaats van rust, stilte, aandacht. Die hebben we hier gevonden.”
Het monument en de inrichting van het terrein hebben 250.000 euro gekost.
Als openingshandeling stelt minister Opstelten vanmiddag een ereboog in werking: twee waterstralen die elkaar op 10 meter hoogte kruisen. Doorenweerd: „Het klassieke ereteken van de brandweer is het bronzen beeldje van de brandweerman met in z’n armen een kind dat hij net heeft gered. Deze waterboog zou het nieuwe ereteken kunnen zijn. Als de zon schijnt, vormt zich ook nog eens een regenboog, een prachtig extraatje.”
De stichting Nationaal Brandweermonument heeft alle korpsen opgeroepen om vanmiddag op hetzelfde moment, om 14.30 uur, de nieuwe brandweergroet voor omgekomen collega’s te brengen.
De brandweer in Nederland telt 4000 beroepskrachten en 22.000 vrijwilligers.
Tuin van Bezinning
Ook de politie heeft een landelijk monument: de Tuin van Bezinning achter het koetshuis van Huis ’t Velde in het Gelderse Warnsveld. Donderdag was daar de jaarlijkse herdenkingsceremonie. Het monument in de tuin bevat de namen van alle politiemensen die sinds 1 januari 1946 omkwamen tijdens hun werk. Het zijn er inmiddels 159. De laatste twee namen, die van de agenten Martijn van der Ven en Lucas Kuijten, werden donderdag bijgeschreven. Beiden kwamen om het leven door een ongeval toen zij onderweg waren naar een melding.