EU-buitenlandchef Catherine Ashton liet weten dat de sancties gericht zijn tegen degenen die verantwoordelijk zijn voor het geweld en niet tegen het gewone volk.

Tussen Rusland en Frankrijk ontstond vrijdag een conflict over de vraag wat er zou moeten gebeuren als al-Assad wordt verdreven. De Franse minister Laurent Fabius (Buitenlandse Zaken) beweerde dat Rusland, dat geldt als een bondgenoot van al-Assad, betrokken is bij besprekingen met westerse landen over de toekomst van Syrië als de president verdreven is.

Maar volgens de Russische minister Sergej Lavrov van Buitenlandse Zaken is zijn land absoluut niet betrokken bij een dergelijk overleg. „Het is niet waar. Wij willen niet betrokken worden bij het omvergooien van regimes, noch door goedkeuring van acties via de VN-Veiligheidsraad noch door mee te doen aan welke politieke samenzwering dan ook”, aldus Lavrov.

De Verenigde Staten beschuldigden Rusland ervan Syrië gevechtshelikopters te leveren, maar Moskou ontkende dit vrijdag en zei geen nieuwe gevechtshelikopters te hebben geleverd. Wel zijn volgens Rusland reparaties uitgevoerd aan al eerder geleverde toestellen.

Frankrijk zei vrijdag te overwegen om de opstandelingen in Syrië communicatie-apparatuur te leveren in hun strijd tegen het regime.

Het werk van de VN-waarnemers in Syrië wordt gehinderd door het geweld dat deze week is opgelaaid. Alleen de afgelopen 2 dagen al zijn volgens de oppositie 100 mensen omgekomen. „De escalerende strijd beperkt onze mogelijkheden waar te nemen, berichten te verifiëren en te helpen bij lokale dialoog en stabiliteit”, aldus het hoofd van het waarnemersteam, Robert Mood.

De mensenrechtenorganisatie het Syrische Observatorium voor Mensenrechten drong er bij de VN op aan een einde te maken aan het geweld of anders het land te verlaten.