Nieuwste gevechten Nepal brengen vredesproces in gevaar
Ten minste tien Maoïstische rebellen zijn gedood bij gevechten met veiligheidstroepen in Nepal. Bij een andere aanval van rebellen is een papierfabriek in brand gestoken en zijn drie werknemers ontvoerd, aldus een woordvoerder van het ministerie van Binnenlandse Zaken maandag.
De nieuwste gevechten zijn een tegenslag voor het vredesproces in Nepal. Sinds januari handhaven de communistische rebellen en de regering een wapenstilstand.
De gevechten braken in de nacht van zondag op maandag uit toen Maoïstische guerrillastrijders een politie– en legereenheid wilden overvallen in het dorp Nothar, 155 kilometer ten westen van de hoofdstad Kathmandu. Er vielen geen slachtoffers onder de veiligheidseenheid.
De voormalige Nepalese premier Sher Bahadur Deuba, wiens ontslag vorig jaar het geweld in Nepal deed oplaaien, ontsnapte aan de dood toen rebellen zijn auto onder vuur namen in het district Kailali, 550 kilometer ten westen van de hoofdstad Kathmandu. Deuba’s auto werd geraakt, maar hijzelf bleef ongedeerd.
Het overleg tussen rebellen en overheid werd vorige week afgebroken, omdat de Maoïsten een volksvergadering en een formeel excuus voor de dood van zeventien rebellen van de regering wilden. De regering kreeg zondag drie dagen de tijd om in te stemmen, anders zou het vredesproces ten einde zijn.
De overheid gaf aan geen volksvergadering te willen en legt de verantwoordelijkheid voor nieuwe gevechten bij de rebellen. Nepal is wel bereid om nieuwe onderhandelingen aan te gaan met de Maoïsten.
Sinds de Maoïsten de oorlog verklaarden aan de Nepalese regering in 1996 zijn er meer dan 7800 doden gevallen. De rebellen streven naar de oprichting van een communistische staat in Nepal.