Drie Britten in Irak gedood
Het dodental onder de westerse bezettingsmacht in Irak is dit weekeinde opnieuw opgelopen met een aanval op een Brits konvooi in Basra. Drie Britten kwamen om. Het Amerikaanse publiek verliest massaal zijn vertrouwen in een goede afloop in Irak, zo blijkt uit een peiling van het weekblad Newsweek.
Bijna 70 procent van de Amerikanen denkt dat het Amerikaanse leger nog jaren in Irak zal blijven zonder zijn doelen te bereiken. Een vergelijkbaar percentage maakt zich zorgen over de schade die de kosten van de oorlog toebrengen aan de Amerikaanse economie. Hun aanwezigheid in Irak kost de Verenigde Staten ongeveer een miljard dollar per week.
Over de te volgen strategie zijn de Amerikanen verdeeld: 48 procent vindt dat de VS hun militairen moeten terugtrekken, 47 procent vindt dat ze moeten blijven.
Voor het eerst is in de peiling van Newsweek het aantal ondervraagden dat de Amerikaanse president George Bush niet herkozen wil zien (49 procent) groter dan het aantal dat hoopt op een tweede termijn voor de president (44 procent).
De aanval in Basra werd gepleegd door een onbekend aantal mannen, die vanuit een pick-up het vuur openden op de auto’s van de Britse soldaten. Anderhalve week geleden was een Britse ambulance het doelwit van een aanslag in Basra, waar de Britten aanvankelijk een goede relatie met de bevolking hadden. Toen kwam een Britse legerarts om het leven.
In Basra zijn de afgelopen weken rellen uitgebroken. Aanleiding is het gebrek aan elektriciteit en brandstof. De Britten gingen voorheen zonder helm over straat, maar wagen zich nu alleen nog in volledige gevechtsuitrusting naar buiten.
Sinds het begin van de oorlog in Irak zijn 48 Britse soldaten om het leven gekomen. Het Amerikaanse leger heeft 273 doden gemeld. Vorige week kwam een Deense soldaat om het leven.
Het personeel van de Verenigde Naties in Irak dat na de aanslag van vorige week niet is teruggetrokken, heeft dit weekeinde het werk hervat. De VN werken vanuit tenten op het terrein van het Canal Hotel, dat tot nu toe hun hoofdkwartier vormde en dinsdag werd opgeblazen. De aanslag heeft zeker 23 mensen het leven gekost. Twee VN-werknemers worden nog vermist. Ook ligt een onbekend aantal bezoekers van het hoofdkwartier onder het puin.
„We gaan door”, zei de Portugees Ramiro Lopes da Silva, het waarnemend hoofd van de VN-missie in Irak. Zijn voorganger Sergio Vieira de Mello kwam bij de aanslag om het leven. Lopes da Silva raakte gewond aan zijn hoofd en zijn rechterhand. In Vieira de Mello’s geboorteland Brazilië werd zaterdag een rouwdienst gehouden.
VN-secretaris-generaal Kofi Annan was erbij aanwezig. Vieira de Mello had gewild dat de VN in Irak zouden blijven om aan de opbouw van democratie te werken, zei hij. „Laten wij dat respecteren. Laat Sergio (…) een passend gedenkteken krijgen, in de vorm van een vrij en soeverein Irak.”
In Bagdad zei Paul Bremer, de Amerikaanse bewindvoerder in Irak, dat terrorisme en sabotage alleen de Iraakse bevolking treffen en de wederopbouw van het land niet zullen vertragen. Bremer ontkende berichten dat hij de Iraakse bestuursraad een uitbrander heeft gegeven omdat die te weinig doet om de steun van de Iraakse bevolking te krijgen in de strijd tegen de antiwesterse guerrilla en tegen de wetteloosheid in het algemeen. Bremer heeft de bestuursraad wel „aangemoedigd” om meer steun te werven onder de bevolking.
Het Internationale Rode Kruis trekt een deel van zijn medewerkers terug uit Irak. De medewerkers lopen te veel risico doordat „sommige groeperingen kennelijk niet bereid zijn om ons normaal ons werk te laten doen”, zei een woordvoerster zondag in Bagdad.
Nadat op 22 juli een Srilankaanse medewerker van het Rode Kruis omkwam in een hinderlaag ten zuiden van Bagdad heeft het Rode Kruis al een deel van het personeel teruggetrokken. Zo’n vijftig man blijft achter in Irak. „We zijn zeer ontsteld omdat onze diensten hoogst noodzakelijk zijn.”