Zoetermeer 50 jaar groeikern
Vijftig jaar geleden was het een dorpje van een paar straten midden in de polder. Inmiddels is het een stad met brede rondwegen, een modern winkelcentrum en hoge torenflats. Zoetermeer viert dit jaar zijn vijftigjarig bestaan als groeikern.
Zoetermeer was in 1962 de eerste van vijftien plaatsen die werden aangewezen als groeikernen om de woningnood in de grote steden op te vangen. Om een woonplaats te bieden aan forensen uit Den Haag werden in de jaren zestig en zeventig verschillende wijken uit de grond gestampt en maakten de polders plaats voor bebouwing.
Zoetermeer organiseert dit jaar onder het motto ”De polder voorbij” allerlei activiteiten om het jubileum te vieren. Eerder werd er al een fotopresentatie geopend in het stadsmuseum en was er een architectuurbusreis. Zaterdag presenteerde Floravontuur Promotie Zoetermeer een fietsroute van ruim 40 kilometer die kriskras door de wijken loopt.
De tocht begint op de oude Dorpsstraat, het deel van Zoetermeer dat al bestond lang voordat het woord groeikern was uitgevonden. Ten zuiden van de Dorpstraat ligt de wijk Dorp, ook nog van voor de jaren zestig. De huizen die er staan, zijn destijds gebouwd voor arbeiders die in Zoetermeerse fabrieken werkten.
Op de fietsroutekaart maken luchtfoto’s de ontwikkelingen van de stad zichtbaar. In uitgebreide beschrijvingen zijn details te vinden, bijvoorbeeld over het begin van de bouwwerkzaamheden in de wijk Palenstein, de eerste wijk die van de grond kwam nadat Zoetermeer was aangewezen als groeikern.
„Behalve een heipaal gaat er een loden koker de grond in met daarin een gekalligrafeerde oorkonde. De laatste zinnen hierop luiden: „Moge de te bouwen stad voor haar toekomstige bewoners een huis zijn, waarin ruimte is voor het geluk van de mens. Bij dit alles overwegen wij hetgeen geschreven staat in Hebreeën, Hoofdstuk 3, vers 4: want elk huis wordt door iemand gebouwd, maar de bouwmeester van alles is God.””
Simone Langeveld heeft de routekaart niet nodig om te weten waar ze heen moet. Ze heeft de fietsroute uitgestippeld en weet van alles over de geschiedenis van Zoetermeer. „Hier moeten we rechtsaf”, wijst ze. „Dan komen we in Palenstein. Kijk, dat was de eerste galerijflat”, wijst ze. „Zoiets was voor die tijd heel modern.”
Vooral in de wijken die het eerst gebouwd zijn, zie je veel hoogbouw, vertelt Langeveld. „De gedachte was in het begin: zo veel mogelijk mensen op zo weinig mogelijk grond. Later zijn planners daar toch van teruggekomen. Dan worden er vooral zogenaamde verdwaalwijken gebouwd, met laagbouw, kronkelende wegen en veel groen.”
De precieze invulling van het stadspan is in de loop der jaren dus nog wat aangepast. Toch is het in hoofdlijnen helemaal volgens plan gegaan, vertelt Langeveld. Ze wijst op de rondwegen die het stadsplan in vier kwadranten opdelen, elk met een eigen winkelcentrum. Ook de geplande spoorlijn die een rondje maakt langs alle wijken is er gekomen. Nog altijd zorgt het spoor, inmiddels omgebouwd tot RandstadRail, voor een snelle verbinding naar Den Haag voor forensen.
Veranderingen
G. P. van Dorp (55), ouderling in de gereformeerde gemeente van Zoetermeer, is geboren en getogen in Zoetermeer en heeft alle veranderingen van nabij meegemaakt. „Ik heb Zoetermeer nog gekend als een dorpje van een paar straten met 6000 inwoners”, vertelt hij. „Nu zijn dat er ruim 120.000.”
Hoewel Van Dorp aan de rand van Zoetermeer woont, waar geen nieuwe wijken werden gebouwd, bleef de groei van dorp naar stad voor hem ook niet zonder gevolgen. „Wij hadden een boerderij met 60 hectare grond. Een groot deel van het land raakten we kwijt omdat er een recreatiegebied moest komen en een golfterrein. Toen er niet meer dan 20 hectare overbleef, zijn we uiteindelijk gestopt met boeren en hebben we een naastgelegen houthandel overgenomen.”
Ook de positie van de kerk is door de groei van Zoetermeer verandert, vertelt Van Dorp. „De Vredekerk, het gebouw van de gereformeerde gemeente, is destijds op de groei gebouwd. De begroting was dat Zoetermeer 100.000 inwoners zou krijgen en dat 1,5 procent van hen lid zou zijn van de gereformeerde gemeente. Maar de secularisatie is juist in de steden hard gegaan.”
In de Vredekerk passen 1100 mensen, maar de gereformeerde gemeente van Zoetermeer telt momenteel zo’n 400 leden en doopleden. „Dat is ongeveer net zo veel als veertig jaar geleden”, weet Van Dorp. Hoewel het gebouw structureel te groot is, vindt hij het geen optie om ergens anders een kleinere kerk te bouwen. „De Vredekerk staat midden in het moderne stadshart. Die plaats willen we niet graag opgeven. Er komen regelmatig mensen van buitenaf in de kerk. Dat heb je minder snel met een kerkgebouw aan de rand van het dorp. We vinden het belangrijk om als kerk nadrukkelijk present te zijn in Zoetermeer.”
Behalve de gereformeerde gemeente is er in Zoetermeer ook een kleine oud gereformeerde gemeente. Ook zijn er zes hervormde wijkgemeenten, waaronder twee Gereformeerde Bondsgemeenten. Het aantal mensen dat naar de kerk gaat is echter klein voor een stad van 122.000 inwoners. Van Dorp schat dat in heel Zoetermeer nog tussen de 2500 en de 3000 mensen wekelijks een kerkdienst bezoeken. „De oorzaak van de leegloop van de kerken is niet alleen dat mensen van de kerk af zijn gegaan. Met name jongeren zijn in de loop van de jaren verhuisd naar omliggende dorpen, zoals Benthuizen, Waddinxveen en Moerkapelle.”
Toch heeft kerk-zijn in een onkerkelijke stad volgens Van Dorp ook goede kanten. „Gastpredikanten die bij ons komen preken verbazen zich er wel eens over hoe goed er geluisterd wordt. Gemeenteleden zijn erg betrokken bij de kerk. Als je in de biblebelt woont, is het door de sociale controle vaak moeilijker om van de kerk af te gaan. Hier is het veel meer een bewuste keuze om bij de kerk te horen.”
Lelijkste plek
Door de grote toestroom van mensen is de samenstelling van de bevolking veranderd, stelt ook Langeveld. „Eerst kwamen er veel mensen uit Den Haag, maar later ook uit Brabant en andere delen van het land waar weinig werk was. Zoetermeer heeft daardoor een heel diverse, open burgergemeenschap.”
Keerzijde is dat een eigen identiteit soms moeilijk aan te wijzen is. Veel mensen hebben geen idee wat Zoetermeer nu uniek maakt ten opzichte van andere steden en dorpen. „Dat is inderdaad lastig”, zegt Johanneke de Rooij van Floravontuur. „Maar daar werken we aan, bijvoorbeeld door zo’n fietsroute uit te zetten, waardoor mensen zien hoe de stad zich ontwikkeld heeft. Je ziet dat er tegenwoordig ook mensen van buitenaf hier komen wandelen. Die zeggen dan: Wat is het hier mooi! Nog veel te vaak hebben mensen een verkeerd beeld van de stad.”
Dat het stationsgebied van Zoetermeer enkele weken geleden in de race was voor de titel ”lelijkste plek van Nederland” doet de beeldvorming geen goed. „Heel terecht dat de prijs uiteindelijk naar Enschede is gegaan”, vindt Langeveld. „Het station is een overgangsgebied tussen twee wijken en valt net een beetje tussen wal en schip. Aan de andere kant, er zijn genoeg mensen die de loopbrug over de snelweg juist heel mooi vinden.”
Tegelijk erkent ze dat het inmiddels tijd is voor stadsvernieuwing. „De wijken die binnen het oorspronkelijke plan vielen, zijn inmiddels bijna vijftig jaar oud en op sommige plaatsen echt aan vernieuwing toe. Je ziet dat ook al gebeuren. Er zijn de laatste jaren verschillende gebouwen afgebroken om plaats te maken voor nieuwbouw.”
Daarmee lijkt er definitief een einde gekomen aan de groeispurt die Zoetermeer maakte van een dorpje van 6000 inwoners tot een stad van ruim120.000 mensen. „Ik las pas nog een verwijzing naar Zoetermeer in een boekje uit het begin van de vorige eeuw”, vertelt ouderling Van Dorp. „Daar werd Zoetermeer ter verduidelijking ”een dorpje vlak bij Benthuizen” genoemd. Dat is nu niet meer voor te stellen.”
Zoetermeer voor 1962
Op de plaats waar Zoetermeer nu ligt, lag duizend jaar geleden al een vissersdorpje. Er woonden hooguit enkele tientallen gezinnen. Het dorpje lag midden in een moerassig veengebied, vlak bij een ronde zoetwaterplas met de naam Soetermeer. In 1380 bouwde een ridder er een kasteel met de naam Palensteyn.
Het land rond het dorp was op veel plaatsen te nat voor landbouw. Turfwinning bleek er een goede bron van inkomsten. Maar de grond werd steeds natter, zeker toen tijdens de Tachtigjarige Oorlog stukken land onder water werden gezet om de Spanjaarden tegen te houden. In 1616 werd het Soetermeer drooggelegd. Dat leverde vruchtbare kleigrond op.
In de jaren die volgden werd de ene na de andere polder droog gemaakt en groeide Zoetermeer uit tot een welvarend dorp van 3000 inwoners. Van 1644 tot 1650 was Jodocus van Lodenstein predikant in de Oude Kerk van Zoetermeer.
Het jaar 1868 betekende een nieuwe mijlpaal voor het dorp. De spoorlijn tussen Den Haag en Utrecht kwam gereed en ook Zoetermeer was voortaan aangesloten op het spoornetwerk. Aan het eind van de negentiende eeuw vestigden er zich twee fabrieken in het dorp: een margarinefabriek en een stoomzuivelfabriek die later uit zou groeien tot het wereldwijd bekende Nutricia. Vlak voor en na de Tweede Wereldoorlog kwamen er ten zuiden van de Dorpsstraat arbeiderswoningen, vooral bedoeld voor de mensen die in de fabrieken werkten.
In die tijd was er in Den Haag grote woningnood. Daar ontbrak echter de ruimte om uit te breiden. Plannen om een totaal nieuwe stad te bouwen voor forensen haalden het niet in het parlement. In 1959 kwam de gemeenteraad van Zoetermeer met een voorstel om uit te groeien tot een stad van 40.000 inwoners. Dat leidde er in 1962 toe dat de Tweede Kamer Zoetermeer aanwees als groeikern die in 1980 plaats moet bieden aan 100.000 mensen.