Crisisdienst Amstelveen hekelt beschuldiging politie
De psychiatrische crisisdienst in Amstelveen bestrijdt de versie van de politie dat zij nalatig is geweest bij het helpen van een verwarde drugsverslaafde in de nacht van dinsdag op woensdag. De 33–jarige man uit Bovenkerk overleed op het politiebureau van Amstelveen.
Volgens directeur behandelzaken H. Harms van De Geestgronden is er nooit een verzoek geweest om langs het huis te komen van de man. De politie belde volgens hem twee keer met het verzoek naar het politiebureau te komen. „Pas bij het tweede telefoontje werd gezegd haast te maken", aldus Harms donderdag. De Geestgronden is een instelling voor geestelijke gezondheidszorg in Amstelveen waar ook de crisisdienst onder valt.
Volgens de politie kreeg de man, die onder invloed van harddrugs verkeerde en een zware paniekaanval had gekregen, thuis geen medische hulp. Ook de opname in een ziekenhuis lukte niet. Daarop besloten agenten en ambulancepersoneel hem naar het politiebureau over te brengen, waar hij onwel werd en korte tijd later overleed.
De politie van Amsterdam verklaarde woensdag in een persbericht dat zij bot ving bij de huisartsencentrale om de dienstdoende huisarts te sturen naar het huis van de man. „Er kwam geen arts en de crisisdienst regio Amstelveen stuurde geen psychiater." De dienst wilde wel een psychiater naar het bureau laten komen, maar daar „was de psychiater ondanks herhaalde verzoeken nog steeds niet gearriveerd."
„Bij het eerste telefoontje werd gevraagd om een consult", aldus Harms. „Er werd niet bij gezegd om met gillende sirenes te komen." Daarop wilde de dienstdoende psychiatrische verpleegkundige eerst langs kantoor om het dossier van de man te halen. Toen bij het tweede telefoontje werd gevraagd om haast te maken, heeft de verpleegkundige het dossier laten zitten en is toen onmiddelijk naar het bureau gegaan. Daar aangekomen was de drugsverslaafde al stervende.
Harms zegt ook dat de crisisdienst bij het tweede telefoontje tegen de politie vertelde dat zij beter 112 kon bellen en een ambulance kon regelen. „Wij zijn een psychiatrische dienst en niet geëquipeerd om levensbedreigende kwalen te behandelen." Volgens hem heeft de dienst op een normale en adequate manier gehandeld. „Onze medewerkers voelen zich behoorlijk in de kuif gepikt door de beschuldigingen." De Rijksrecherche is bezig met een onderzoek naar het voorval.