Hiv-positieve pastor Kapachawo bepleit openheid over aids en kerk
Dominee en hiv-patiënt. De combinatie levert in Zimbabwe veel gefronste wenkbrauwen op. Maxwell Kapachawo is de eerste pastor in het land die openlijk voor zijn ziekte uitkwam. „Niemand wordt als heilige geboren.”
Muisstil werd het in de kerk, herinnert de Kapachawo zich. De pastor had zojuist de dienst geleid en vroeg nog even de aandacht. „De preek en gebeden kwamen deze morgen van een hiv-positieve pastor”, deelde Kapachawo de gemeenschap mee. En toen werd het oorverdovend stil.
Daarop nam een collega-pastor van Kapachawo de microfoon over. „Dank je voor je eerlijkheid”, zei hij, en toen tegen de gemeente: Deze man blijft bij ons als pastor. Als je denkt dat het niet kan, kun je nu de kerk verlaten.” Kapachawo (39): En wat denk je? Niemand vertrok. Niemand. Ik voelde me zielsgelukkig.”
De bekendmaking van zijn ziekte was voor Kapachawo zeker niet iets vanzelfsprekends. Er was veel tijd verstreken tussen de dag dat Kapachawo zelf achter zijn positieve status kwam en het moment in de kerk. „Het was in 2001 dat ik me steeds vaker ziek begon te voelen”, vertelt Kapachawo in het kantoor van ontwikkelingsorganisatie Tear in Zeist. „Ik voelde me slap en nauwelijks in staat mijn werk als pastor te doen.”
Kapachawo trekt zijn broekspijp een stukje omhoog en wijst op de putjes in zijn been. Vervolgens wijst hij enigszins ten overvloede naar zijn gezicht dat ook vol putjes zit. „Ik had geen idee waar dit van kwam. Mensen in de kerk zeiden dat het ongetwijfeld een aanval van de duivel was, dat het door de heksen kwam. Ze riepen me ertoe op mijn zonden te belijden. Andere kerkmensen raadden me zelfs aan naar de toverdokter te gaan. Maar dat wilde ik niet.”
Niemand kwam op het idee dat de putjes wel eens een symptoom van aids zouden kunnen zijn, ook Kapachawo zelf niet. „Ik overwoog dat geen moment. Naar een reguliere arts ging ik ook niet. In de kerk gingen we uit van de kracht van het gebed. We baden om verdrijving van de ziekte en gebruikten geen medicijnen. Maar ik werd niet beter.”
Thee
In 2003 was hij zo vaak ziek dat het bestuur van zijn pinksterkerk hem vriendelijk verzocht terug te treden als pastor. „Ze vroegen het omfloerst, maar er was duidelijk maar één antwoord mogelijk. Ik denk dat ze al iets vermoedden. Ik was daarna ontzettend gefrustreerd. Ik was ziek, had geen werk meer en kon dus ook niet meer voor mijn vrouw en twee kinderen zorgen.”
Van de hogere kerkleiding hoefde hij ook niet op enig medeleven te rekenen. „De bisschop liet, ondanks mijn ziekte, niets meer van zich horen. Van steun in geldelijke zin was al evenmin sprake. Ik was bijzonder boos op de kerk. Ik begreep de logica niet tussen de boodschap die er verkondigd werd en het negatieve gedrag dat ik ervoer van deze mannen van God.”
Op een dag woonde Kapachawo een bijeenkomst bij van een Ugandese predikant die geïnfecteerd was met hiv. „Toen besloot ik me ook te laten testen”, zegt Kapachawo. En hij bleek positief. Het moment dat hij de uitslag hoorde, staat hem nog haarscherp voor de geest. „Het voelde alsof ik een enorme dreun kreeg. Ik was totaal van de wereld.”
De gebeurtenissen die hierop volgden, kan Kapachawo al evenzeer tot in detail reproduceren. Buiten het testcentrum belde de pastor een vriend. „Zijn eerste reactie op mijn verhaal was: „Prijs God, halleluja!” Hij was blij dat ik me eindelijk had laten testen. Hij vermoedde al die tijd al dat ik hiv had, maar durfde het niet te zeggen. Hij was bang dat onze vriendschap erop zou stuklopen.”
De volgende hobbel was zijn vrouw, die niet van de test op de hoogte was. „Ik kwam thuis, maar zei niets. We gingen eten en weer zei ik niets. Het was al nacht toen ik op bed aan mijn vrouw vroeg of ze thee wilde maken.” Toen ze daarmee terugkwam, vertelde Kapachawo het verhaal. Zij toonde zich diep geschokt. „Ze gaf me de kop thee en zei geen woord meer.”
Of hij dat begreep? „Ze was volkomen verward. Ze vroeg zich af hoe het had kunnen gebeuren. Ik zei tegen haar dat ik, als ik een slechte echtgenoot was, juist had gezwegen. Ik probeerde duidelijk te maken dat ik het haar uit liefde had gezegd. En dat ik nu haar hulp nodig had.”
Het weekend daarop kwam de vriend op bezoek aan wie Kapachawo als eerste zijn verhaal had verteld. Er werd veel gepraat. „Toen begon mijn vrouw het te begrijpen”, herinnert Kapachawo zich. Ze besloot zich te laten testen en bleek eveneens positief.
Veroordeling
De Kapachawo’s wachtten vervolgens nog maandenlang voordat ze het aan hun familie durfden te vertellen. Nog weer een jaar later, in 2006, besloot Maxwell Kapachawo openlijk voor zijn status uit te komen.
„Het was een zware tijd”, blikt Kapachawo terug. „Hiv en aids worden in de kerk sterk verbonden met immoraliteit. Maar dan zeg ik dat niemand als christen of heilige wordt geboren. Als we tot Christus komen, is dat genade. Ik heb ook een leven gehad voordat ik tot geloof kwam en pastor wilde worden. Buiten de Bijbel om is het in Zimbabwe heel normaal om er vier of vijf vriendinnetjes op na te houden. Het is geen enkel probleem.”
Kapachawo vindt het dan ook de kop in het zand steken om te doen alsof hiv in de kerk niet voorkomt. „Op het seminarie is er met geen woord gerept over het feit dat je hiv-gevallen in je gemeente zou kunnen aantreffen. De kerk moet echter beseffen dat het een realiteit is en dat die maar beter onder ogen gezien kan worden.”
Het steekt Kapachawo bovendien dat de kerk bij hiv- en aidspatiënten vaak om een schuldbelijdenis vraagt. „Als iemand die veel gestolen of gedronken heeft christen wordt, vraagt de kerk dat echter niet. Waarom moet dat nu dan wel? Helpt dat voor de genezing? Hiv-patiënten hebben iemand nodig die met hen meeloopt, niet iemand die hen veroordeelt.”
Het zou Kapachawo iets waard zijn als het besef zou doordringen dat mensen met hiv christen kunnen worden. „Als God hen vergeven heeft, wie zijn wij dan nog om hen te veroordelen? Lees Romeinen 3:26, waar staat dat God in Zijn verdraagzaamheid voorbijgaat aan zonden die in het verleden bedreven zijn.”
Besnijdenis
Bovendien kunnen er andere oorzaken zijn voor infectie dan het seks hebben met meerdere partners, maakt de pastor duidelijk. „Kinderen kunnen met hiv geboren worden of via het bloed geïnfecteerd raken bij bijvoorbeeld een besnijdenisritueel. Daarbij wordt nog te vaak hetzelfde mes gebruikt voor meerdere jongens. Ook bloedtransfusie kan infectie veroorzaken.”
Jarenlang was Kapachawo de enige pastor in Zimbabwe die voor zijn hiv-status uitkwam. Hij voelde het als een roeping om met zijn verhaal de houding ten opzichte van hiv in zijn kerk te veranderen. Hij krijgt daarbij steun van Tear in Nederland. Tear werkt vanuit de geachte dat lokale kerken een essentiële rol spelen in de verandering van mensenlevens.
Kapachawo tikt met zijn vinger op de tafel. „Mijn jongere broer pleegde zelfmoord. Niemand snapte waarom. Hij had een gezin en was niet arm. Maar hij was natuurlijk ook hiv-geïnfecteerd. Hij durfde dat echter niet te vertellen, omdat er een enorm taboe op rustte. Dat moet veranderen.”
Volgens Kapachawo hebben kerkmensen geen opgeheven vinger nodig, maar „iemand op mee op te trekken.” „Het is de hoogste tijd om de periode van stilte te doorbreken”, aldus de pastor. „Niemand mag meer uit de kerk verwijderd worden omdat hij of zij hiv of aids heeft. We hoeven niet te weten wat of hoe, we moeten uit zijn op leven. Dat is de taak van de kerk.”