De helikopter bleef buiten het bereik van de kogels en week uit naar een nabijgelegen militaire basis. Een begeleidend gevechtsvliegtuig nam het berggebied van waaruit geschoten was onder vuur. Toen de autoriteiten de toestand weer meester waren, arriveerde Uribe alsnog in Granada, waar hij nieuwe huizen en winkels overhandigde aan overlevenden van een guerrilla-aanval in december 2000.

Bij de aanval kwamen toentertijd 29 mensen om en werden honderden woningen vernield. De wederopbouw kostte de regering 4,7 miljard peso (1,4 miljoen euro).

De autoriteiten vermoeden dat de guerrilla-aanval van toen en de beschieting van zondag het werk zijn van de Revolutionaire Strijdkrachten van Colombia (FARC), de grootste guerrillabeweging in Colombia. Het zou de derde keer zijn dat de FARC probeert Uribe om te brengen. Tijdens zijn verkiezingscampagne redde zijn kogelvrije auto hem het leven bij een bomaanslag die drie mensenlevens eiste. Bij zijn inauguratie schoten de opstandelingen mortiergranaten af op het presidentiële paleis. De bommen misten hun doel en doodden twintig daklozen.

Uribe maakte eerder zondag bekend dat politietroepen in het noorden van Colombia bijna 150 vermoedelijke FARC-rebellen en leden van het Nationaal Bevrijdingsleger (ELN) hadden gearresteerd. Dat betekent het grootste succes dat Bogota het afgelopen jaar heeft geboekt in de strijd tegen deze linkse terreurgroepen. Een politiewoordvoerder zei dat het ging om 143 verdachten, die voornamelijk actief waren in de steden Coloso, Chalan en Ovejas. De steden waren voor de invallen geheel van de buitenwereld afgesloten. De verdachten konden worden opgespoord dankzij nauwe samenwerking tussen de politie en het openbaar ministerie.