Geschiedenis

Levensverhalen uit de glazen stad

NAALDWIJK – Een boeiend beeld van het Zuid-Hollandse Westland in 25 sprankelende portretten. Schrijfster en tuinders­dochter Martha Barendse (1960) schotelt ze de lezer voor in het vandaag gepresenteerde boek ”Herinneringen achter glas”.

Dick den Braber
27 April 2012 10:26Gewijzigd op 14 November 2020 20:46
Tuinder Jan van den Enden (linksvoor) bij zijn eerste kolenketel in 1954.  Foto privécollectie Van den Enden
Tuinder Jan van den Enden (linksvoor) bij zijn eerste kolenketel in 1954. Foto privécollectie Van den Enden

Barendse schrijft met vaart. De portretten van de hoogbejaarde Westlanders starten zonder uitzondering met een originele, prikkelende insteek en geven soms een prachtige schets in een paar woorden: „Zijn hard­horendheid vangt Berthus op door vriendelijk te lachen als hij de vraag niet verstaan heeft.”

De interviews geven een scherp beeld van het leven in het Westland van midden vorige eeuw, dat best zwaar kon zijn. „Dat harde werken hoorde er gewoon bij. Ik weet nog wel hoe mijn vader mijn twee broers en mij uit bed riep: „Komen jullie er nog uit of blijf je de hele dag in bed?!” Dat was dan wel om vier uur ’s morgens, haha!”

Tijden van ongekende weelde in de jaren twintig komen ook voorbij. „De tuinders kregen veel geld voor hun tomaten. Dat was toen een nieuwe teelt. Die rijke tijd herken je nog aan die grote tuindershuizen in Poeldijk, die rond 1925 gebouwd zijn. Zo’n huis kregen tuindersjongens als ze gingen trouwen!”

De verhalen staan vol opmerkelijke details die alleen ooggetuigen kunnen vertellen. „Toentertijd had je nog olie­gestookte ketels in de tuinbouw. Om je witte luiers op te hangen, moest je eerst de waslijnen schoonmaken, want die waren pikzwart van het roet.”

Van religieuze beleving bij de vaak ex-rooms-katholieke geïnterviewden is weinig te merken. Soms komt ze terloops aan bod met een enkele negatieve of positieve opmerking.

Het beeld dat buitenstaanders van Westlanders hebben, komt meermalen aan de orde. „Men ziet de mensen hier wel eens aan voor boeren­pummels. Dan denk ik: Wat ben je toch dom! (…) Ze moesten eens weten wat een vakmensen het hier zijn.”

De geportretteerden kijken met plezier terug op hun leven als tuinder. Voor het moderne telen blijkt vaak minder animo: „Als ik nu jong was, zou ik geen tuinder meer worden, want de tuinen zijn tegenwoordig halve fabrieken.” Sommigen zijn erg pessimistisch. „Voor de Westlandse tuinbouw zie ik geen toekomst meer. Kijk maar om je heen: overal liggen lege stukken land met hier en daar een oud kasje erop. Het is jammer, maar het verhaal is over.”

Barendse laat streekwoorden af en toe onvertaald. Het geeft de verhalen nog meer dynamiek. „Tussen de middag deed ik even een blasie, ergens onder een brug of in de slootkant.” Een verklarende woordenlijst achter in het boek moet al te veel hersengekraak voorkomen, bij woorden als ”kwarren”, ”krenten” en ”prakke­saasie”.

„De schrijfster wekt het oude Westland uit mijn jeugd weer tot leven”, schrijft Aad Vijverberg in het voorwoord. Hij is kenner van de Nederlandse glastuinbouw en auteur van onder meer ”Canon van de kassen”.

”Herinneringen achter glas”, zal vooral zijn weg naar Westlanders vinden. Maar iedereen die geniet van Geert Maks beschrijvingen van het Friese Jorwerd zal zich net zo goed met plezier verliezen in levensverhalen uit de Zuid-Hollandse glazen stad.

N.a.v. ”Herinneringen achter glas. Vijfentwintig levensverhalen van de Westlandse pioniersgeneratie”, door Martha Barendse; uitg. Historisch Archief Westland, Naaldwijk, 2012; ISBN 978 90 77613 00 9; 132 blz.; €19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer