Vier evangeliën als vier vensters op de Opgestane
De verhalen in de vier evangeliën over de opstanding van Jezus lijken niet helemaal met elkaar te kloppen. Hoe zit dat?
Wie de beschrijvingen van de opstanding van de Heere Jezus in de vier evangeliën leest, komt allerlei verschillen tegen. We moeten vooral niet denken dat deze verschillen ontdekt zijn door ongelovigen. Integendeel! Al in de eerste eeuwen hebben juist christenen hierover nagedacht. De kerkvader Augustinus besteedt er in zijn paaspreken regelmatig aandacht aan.
Aan wat voor verschillen moet je dan denken? Mattheüs geeft bijvoorbeeld aan dat Maria Magdalena en de andere Maria naar het graf gingen; Markus spreekt over Maria Magdalena, Maria de moeder van Jakobus en Salome; Lukas geeft aan dat het Maria Magdalena, Johanna, Maria de moeder van Jakobus en anderen betrof; en Johannes noemt alleen Maria Magdalena. Opmerkelijk is dat alleen Maria Magdalena door allen wordt genoemd. Een ander verschil: Mattheüs en Markus spreken niet over discipelen die bij het graf komen; Lukas noemt Petrus die naar het graf gaat, Johannes noemt Petrus en de discipel die Jezus liefhad. Nog een onderscheid: bij Mattheüs en Markus lezen we over één engel bij het graf, bij Lukas over twee en in Johannes komt geen engel voor. En om niet meer te noemen: Mattheüs en Markus vertellen alleen van een ontmoeting van Jezus met de discipelen in Galilea; Lukas alleen in Jeruzalem; Johannes in Jeruzalem en Galilea.
Ooggetuigen
Hoe moeten deze verschillen gewaardeerd worden? Van groot belang is te bedenken dat de evangeliën vooral gebaseerd zijn op verslagen van ooggetuigen. Markus bijvoorbeeld geeft door wat in de prediking van Petrus naar voren kwam als getuigenis aangaande de Heere Jezus. Petrus had van dichtbij veel wonderen, woorden en gebeurtenissen van de Heere Jezus gezien. En dat vanaf het begin bij Jezus’ doop. Lukas geeft aan dat hij een heel aantal mensen gesproken heeft die ieder weer eigen dingen van de Heere Jezus hadden gezien met hun eigen oog en gehoord met hun oor. Lukas heeft die verzamelde berichten samengevoegd tot één beschrijving. Het kenmerk van een ooggetuigenverslag is dat het niet een complete beschrijving geeft van alles, maar dat het eerlijk doorgeeft wat er gezien is, wat er opgevallen is.
Vergelijk dit bijvoorbeeld met een ongeluk waarbij twee auto’s en een fietser betrokken zijn en waarvan verschillende mensen getuige zijn. Later blijkt dat de ene ooggetuige de kleur van beide auto’s heeft onthouden. Een ander zag dat de ene auto door rood licht reed. Weer een andere getuige zag de tweede auto uitwijken voor de fietser. Sommigen die wat later kwamen, hebben de fietser helemaal niet gezien (die was al afgevoerd), maar constateerden alleen dat er een ongeluk was gebeurd. Veel verschillen tussen de evangeliën hebben te maken met het feit dat er ooggetuigenverslagen in verwerkt zijn.
Betekenis
Een tweede punt is dat de evangelieschrijver niet alleen ooggetuigenverslagen doorgeeft, maar tegelijk ook de betekenis van de Heere Jezus wil laten zien. Daarvoor zet de schrijver de feiten in een bepaalde volgorde, kan hij dingen weglaten als minder ter zake doende, terwijl andere dingen juist een accent krijgen. De vier evangeliën zijn immers geen ‘droge’ documenten die alleen proberen alle mogelijke feiten te beschrijven. Nee, ze willen het feit van de opstanding beschrijven in zijn rijkdom en betekenis voor de mensen. Hierdoor kan het zijn dat de ene evangelist niet vermeldt dat de discipelen bij het graf zijn geweest (hij ontkent het ook niet), terwijl een andere evangelist dat juist wel doorgeeft. Zo kan de volgorde wisselen enzovoorts.
Een voorbeeld is de tijdsindeling rond de kruisiging. Markus geeft aan dat Jezus op het derde uur (negen uur ’s morgens) werd gekruisigd (Mark. 15:25). Johannes vertelt dat tegen het zesde uur (tegen twaalf uur ’s middags) de mensen schreeuwden dat Jezus gekruisigd moest worden en dat Pilatus Hem vervolgens ter kruisiging overgaf (Joh. 19:14). Menig uitlegger vroeger en nu meent dat Johannes nauwkeuriger het tijdstip aanduidt. Maar hoe kan Markus dan spreken over het derde uur? Augustinus geeft als mogelijkheid dat Markus de kruisiging ziet aanvangen op het moment dat de aanwezige Joden Jezus verwerpen en Hem ”met hun tong” kruisigen. Soms wordt er ook op gewezen dat het derde uur het tijdstip was van het morgenoffer en het negende uur van het avondoffer, en dat Markus het lijden van de Heiland ziet ingeklemd tussen die beide offers. Zo kan er op allerlei manieren over verschillen worden nagedacht. En niet altijd is duidelijk wat nu de juiste verklaring is.
Overweldigend
Toch moet hierbij nog een belangrijk punt genoemd worden. De beschrijvingen van de opstanding laten zien wat een indrukwekkende, ja overweldigende ervaring het was voor de discipelen en de vrouwen. Ze proberen aan te duiden wat ze hebben meegemaakt. Maar het is iets wat het verstand te boven gaat. Johannes geeft door dat Jezus zelfs bij gesloten deuren naar binnen kon gaan. Dat lijkt te wijzen op een ander lichaam dan het onze. Tegelijk geeft Lukas aan dat Jezus Zich laat aanraken en dat Hij een stuk vis eet en honingraat. Zo laat hij zien dat Jezus’ lichaam een echt lichaam is. Dat lijkt tegenstrijdig, maar hoort bij elkaar. Het zijn allemaal facetten die iets van het uitzonderlijke van de opgestane Heere Jezus weergeven.
Venster
Hoe moet je met deze verschillen omgaan? Dat kan op twee manieren. Je kunt proberen op grond van de vier evangelieboeken te komen tot één beschrijving hoe het rond de opstanding toegegaan is. Je probeert dan feitelijk de historische volgorde en de gang van zaken helder te krijgen. Dat vraagt het wikken en wegen van de gegevens. Het mooie hiervan is dat je recht doet aan het feit dat de opstanding in de historie heeft plaatsgevonden, ook al gaat deze gebeurtenis onze begrippen ver te boven. Maar het is wel in de tijd op onze aarde geschied.
Aan de andere kant is het mogelijk de vier evangeliën juist in hun eigenheid te nemen en veel aandacht te geven aan het eigene van iedere evangelist. En dat geeft ook rijke inzichten. Juist wanneer elk evangelie in zijn eigenheid, ordening, perspectief, bedoeling wordt onderzocht, kan elk evangelie een venster zijn waardoor je een eigen, rijk zicht krijgt op de Heere Jezus als de opgestane Heere.
Dr. P. F. Bouter, hervormd predikant te Bodegraven. Heeft u een vraag voor deze rubriek of wilt u reageren? weerwoord@refdag.nl Verder lezen over dit onderwerp
Benno van den Toren, `Christus is opgestaan: over de vraag of we de opstanding aannemelijk kunnen maken’, in: J. Hoek (red.), Verantwoorde hoop. Apologetische thema’s, Heerenveen, 2011, 140-171.
Augustin, The Harmony of the Gospels, NPNF vol.6, repr. Grand Rapids 1979, 209-225.
R. Bauckham, Jesus and the Eyewitnesses, Grand Rapids 2006.
M. Hengel, Jesus und das Judentum, Tübingen 2007, pag. 625-653.
N.T. Wright, The Resurrection of the Son of God, Minneapolis, 2003, 616-682.