Geschiedenis

Jodin Yael vond veilig onderkomen bij Fries paar

ST. JACOBIPAROCHIE – De door de nazi’s opgejaagde Jodin Yael Ekart (1923) vond in 1943 onderdak bij het Friese echtpaar Dirk en Maartje Dijkstra in St. Jacobiparochie. De weldoeners werden donderdag postuum geëerd met de Yad Vashem-onderscheiding.

Binnenlandredactie
29 March 2012 11:41Gewijzigd op 14 November 2020 20:11

Als één van de weinigen wist verpleegster Yael Ekart op 26 januari 1943 te ontsnappen, toen de Duitsers de Joodse psychiatrische inrichting Het Apeldoornsche Bos in Apeldoorn overvielen. Het gros van de gevangen genomen patiënten en personeelsleden werd naar vernietigingskamp Auschwitz gestuurd.

Yael Ekart, vanuit Wenen naar Nederland gevlucht, kwam met hulp van het verzet in mei 1943 terecht in het noorden van Friesland. Ze vond er onderdak bij Dirk en Maartje Dijkstra. Het echtpaar had drie kinderen: Froukje (toen 19), Tjitte (17) en Alef (8). Vader Dirk kon goed de kost verdienen in de smederij. Het gezin was verbonden aan de Nederlandse Hervormde Kerk, waar beide ouders een bestuurlijke functie hadden.

In huize Dijkstra heerst een geest van verzet tegen de nazi’s. Zo weigerde zoon Tjitte om als dwangarbeider naar Duitsland te gaan. Hij dook onder bij zijn oom Ype. In de bergplaats lagen wapens voor de ondergrondse opgeslagen. Tjitte vond later een schuilplek boven het gewelf van de Groate Kerk in St. Jacobiparochie.

Frappant genoeg nam vanmiddag dezelfde Tjitte in dezelfde Groate Kerk, nu cultureel centrum, de Yad Vashem-onderscheiding in ontvangst.

Ook Yael Ekart zelf verzette zich tegen de nazi’s. In december 1943 verliet ze haar onderduikadres in Friesland weer. Ze sloot zich aan bij de verzetsgroep van Joop Westerweel. Die groep bracht vluchtelingen in veiligheid, via België en Frankrijk naar Spanje. Yael heeft het leven kunnen redden van onder meer enkele honderden Joden.

Uit brieven die ze naar haar Friese weldoeners schreef, bleek het gevaar van haar werk én de dankbaarheid voor de hulpvaardigheid van de Dijkstra’s. Zo schrijft ze in een logischerwijs niet helemaal zonder spellingfouten geschreven brief, gedateerd op 30 maart 1944 in Parijs: „Ik wil u nog graag iets zeggen. Het kan naturlich best wezen, dat ik eens bij mijn werk verongeluk. Dan moet U bislist niet denken, dat de tijd die ik bij U geweest ben voor niets geweest is. Denn ik heb daar toch een hele boel geleerd en ook in ander opzicht was deze tijd belangrijk voor mij.” In april 1944 pakte de Gestapo de Jodin op. Ze zat vier maanden vast. Yael overleefde de oorlog en vertrok naar Palestina.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer