Buitenland

„Iraakse guerrilla zal nog groeien”

Ruim drie maanden geleden verklaarde de Amerikaanse president George Bush tijdens een spektakelshow op een vliegdekschip voor de kust van Californië dat de „voornaamste gevechtshandelingen” in Irak achter de rug waren. Sindsdien zijn in Irak tientallen Amerikanen door geweld om het leven gekomen. Het Iraakse verzet lijkt alleen maar aan kracht te winnen.

AP
8 August 2003 09:53Gewijzigd op 14 November 2020 00:28

Nadat de Amerikanen ruim twee weken geleden de twee gezochte zonen van Saddam Hussein doodschoten, spraken veel commentatoren de hoop uit dat de aanslagen op Amerikaanse soldaten in aantal zouden afnemen. Die hoop bleek al snel misplaatst. Van centraal georganiseerd verzet is geen sprake, zegt Ahmed al-Baghdadi, een Irak-expert verbonden aan de universiteit van Koeweit, en er zijn geen aanwijzingen dat Uday, Qusay of hun vader veel te maken hadden met de aanslagen op Amerikanen.

Dat het verzet georganiseerd wordt door restanten van het regime van Saddam is „spin”, een eufemisme voor propaganda, zegt voormalig CIA-analist Ray McGovern. Het is voor de Amerikanen het gemakkelijkst de aanslagen te wijten aan „geesten uit het verleden.” In werkelijkheid lijkt het er echter meer op dat de guerrilla wordt uitgevoerd door zelfstandige, geïsoleerde cellen, die ieder hun eigen redenen hebben om te vechten.

De meeste cellen bestaan uit voormalige soldaten en ambtenaren, zegt Phebe Marr, schrijfster van onder meer een boek over de moderne geschiedenis van Irak. De meeste soldaten en ambtenaren zijn hun baan kwijt en voormalige leden van de Ba’ath-partij mogen niet meer werken bij de overheid. Ze hebben geen macht meer en zien onder de Amerikanen nauwelijks of geen toekomst voor zichzelf. Hetzelfde geldt voor de soennitische geestelijkheid, die invloed kwijtraakt aan de voorheen onderdrukte sjiitische meerderheid van de bevolking. Met liefde voor Saddam hebben de motieven van al deze groepen weinig te maken.

Een ander deel lijkt uit het buitenland te komen. Bronnen bij het Amerikaanse leger zeggen aanwijzingen te hebben dat er in het noorden van Irak buitenlandse strijders actief zijn. Zo hebben Amerikaanse soldaten raketten aangetroffen die zichzelf door middel van een tijdschakelaar afvuren. Guerrillastrijders van al-Qaida en de Taliban in Afghanistan gebruiken dezelfde tactiek. De Amerikanen zinspelen dus op de aanwezigheid van al-Qaida in Irak, of in elk geval van sympathisanten.

Volgens al-Baghdadi, de Irak-expert uit Koeweit, zijn ook radicale Arabische nationalisten uit Syrië en „gekken die uit Iran zijn gekomen” actief in de Iraakse guerrilla. De Amerikaanse soldaten in Irak zijn een aantrekkelijk doelwit voor extremisten van allerlei aard. De guerrilla gaat door „zolang er fundamentalisten zijn die streven naar het martelaarschap”, zegt al-Baghdadi.

Het extremisme wordt gevoed doordat de Amerikanen in Iraakse ogen hun beloften niet waarmaken. Langzaam worden de leefomstandigheden voor de bevolking beter, maar veel mensen gaat het niet snel genoeg. Op straat is het nog altijd onveilig, er wordt nog steeds veel te weinig elektriciteit opgewekt, er is gebrek aan water en de riolering van Bagdad mondt bij gebrek aan functionerende zuiveringsinstallaties rechtstreeks uit in de Tigris. De conclusie van de bevolking: de Amerikaanse bezetters willen ons helemaal niet helpen, ze zijn alleen maar uit op onze olie.

De bevolking mort en vrijwel iedereen heeft een vuurwapen - in zo’n klimaat is er weinig nodig om geweld te doen losbarsten. Een eenheid van het Amerikaanse leger dacht in twee maanden tijd een goede relatie met de bevolking van de wijk Waziriya van Bagdad te hebben opgebouwd. De soldaten ruimden mijnen, luisterden naar de klachten van de bevolking en losten allerlei problemen op. De bevolking was dankbaar. Toen kwam de avond van 22 juli, de dag waarop Uday en Qusay werden doodgeschoten. De stroom viel uit en in het donker klonk geweervuur. Het was vreugdevuur, maar een Amerikaanse patrouille dacht te worden aangevallen en opende het vuur. Een meisje van 9 werd het slachtoffer. Sindsdien is de goede relatie met de bevolking verdwenen. „Vroeger hielden we van de Amerikanen. Nu haten we hen”, zegt een inwoner van de wijk. „Als ik hen zie spuug ik naar hen. Ik zou graag een bom op hen gooien.”

Een brede opstand tegen de Amerikaanse bezetters ligt niet in de lijn der verwachting, zegt Rashid Khalidi, directeur van het Center for International Studies van de universiteit van Chicago. Doordat het verzet uit zo veel verschillende hoeken afkomstig is en de diverse groepen vaak tegengestelde doelen hebben, is het onwaarschijnlijk dat alle tegenstanders zich weten te verenigen. Het blijft bij ”hit-and-run”-aanslagen, verwacht Khalidi. Heel geruststellend voor de Amerikanen is dat niet. Een door Saddam geleide verzetsorganisatie zou betrekkelijk gemakkelijk uit te roeien zijn geweest. Kleine, ongecontroleerde groepjes die zo nu en dan een aanslag plegen zijn veel lastiger op te sporen en aan te pakken. De laatste Amerikaan is nog niet gesneuveld in Irak.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer