Verhitte discussie in VS over bosbranden
Zoals elke zomer teisteren ook dit jaar weer talrijke bosbranden de westelijke staten van de VS. De branden zijn zelfs overgeslagen naar de ’natte’ staat Washington en naar aangrenzende gebieden in Canada.
In Europa zijn grote bosbranden uitzonderingen, maar in staten als Californië en Oregon komen zij elke zomer terug. Soms veroorzaakt door slordigheid, een enkele maal aangestoken, maar meestal ontstaan door bliksem die het kurkdroge bos in vuur en vlam zet. Wat valt hiertegen te doen?
„Men kan het beste niets doen. Grote bosbranden zijn een natuurlijk verschijnsel die het lage struikgewas en het dode hout opruimen en waarin de sterke oudere bomen overleven”, aldus Art Gaffrey, manager van het Giant Sequoia National Monument (ook wel het Sequoia Park genoemd) in Californië. Volgens Gaffrey is een fikse bosbrand elke zeven tot tien jaar „het beste instrument” om Amerika’s bossen gezond te houden.
Probleem is echter dat bossen in bewoonde gebieden bij grotere branden een bedreiging voor mensen kunnen worden. Wat kun je dan het beste doen om de verspreiding van branden te voorkomen? „Het struikgewas uitdunnen of weghalen, mechanisch of door geleide branden. Verder: jongere bomen kappen. Dat geeft ruimte en vertraagt en stopt soms zelfs grotere bosbranden”, aldus Dave Calahan van het bosbeheer in de staat Oregon.
Milieuorganisaties zijn hier echter fel op tegen. Zij zien het kappen van kleinere bomen als het begin van commerciële exploitatie van beschermde bossen. „Als men het preventief kappen opneemt in het officiële beleid, dan stappen wij naar de rechter”, aldus Joe Fontaine van Amerika’s oudste en grootste milieuorganisatie Sierra Club. Hij wijst erop dat president Clinton in zijn laatste jaar in het Witte Huis de 182 miljoen hectare bos die door de overheid wordt beheerd, heeft gevrijwaard voor commercie in welke vorm dan ook.
Gaffrey vindt dat standpunt te extreem. „Je ziet bij sommige bosbranden precies gebeuren wat wij voorstellen, namelijk het opruimen van het struikgewas en van jonge bomen die vatbaarder zijn voor vuur. De oudere bomen overleven dan makkelijker. Waarom zou je dit voorbeeld van de natuur niet volgen?”
Met de opbrengst van het uitdunnen van de bossen -geschat op 500.000 dollar per jaar- zouden andere beschermende maatregelen betaald kunnen worden, zoals het verwijderen van het struikgewas. Dat gebeurt nu vaak niet, omdat er geen geld is.
Het Huis van Afgevaardigden heeft twee maanden geleden een wet aangenomen die het uitdunnen van bossen toestaat op een beperkt gebied van 8 miljoen hectare federaal beheerd bos. De wet moet nog naar de Senaat. Volgens milieugroepen wordt hier de deur op een kier gezet voor commerciële exploitatie van beschermde bossen. „Bush zou het liefst alle bossen laten kappen, dan is meteen het gevaar van de bosbranden radicaal opgelost”, meent een cynische Fontaine.
Gaffrey wijst erop dat men er inmiddels achter is dat bosbranden niet koste wat het kost bestreden moeten worden. Zij kunnen het beste worden begeleid en gestuurd. „Daarvoor kun je een praktisch beleid ontwikkelen. Maar zolang overheid en milieugroepen niet naar elkaar luisteren, krijgen wij de wind van voren en doen wij het altijd verkeerd. Er is één troost. Deze vaak verhitte discussie loopt al sinds het optreden van Amerika’s eerste milieugroep honderd jaar geleden en zal voorlopig nog wel even aanhouden”, aldus Art Gaffrey laconiek.