De VN waren de tel een beetje kwijt en lieten schattingen enige tijd achterwege. Het bloedvergieten begon bijna een jaar geleden toen massale betogingen tegen het regime van president Bashar al-Assad bruut werden neergeslagen. Inmiddels is het land in een burgeroorlog verzeild geraakt, waarbij steeds meer opposanten van het ruim 40 jaar oude regime van de Assadclan naar de wapens grijpen en de regering steeds meedogenlozer optreedt. Volgens tegenstanders van het regime zijn dinsdag bij aanvallen van regeringsgetrouwe eenheden in de provincies Homs en Hama meer dan 90 mensen gedood en raakten er honderden gewond.

De alawitische Assadclan domineert via de strijdkrachten en een serie veiligheidsdiensten het land. Assad geniet nog steeds veel steun en lijkt niet van plan op te stappen. De verdeelde oppositie wordt nog door velen gewantrouwd in het land dat verschillende religieuze en etnische bevolkingsgroepen kent.

Mogelijk om Assad een alternatief te bieden, heeft de Tunesische president Moncef Marzouki dinsdag gezegd bereid te zijn Assad en zijn entourage asiel te verlenen. Dan zou Assad ook met rust gelaten moeten worden door de justitie zoals die van het Internationaal Strafhof. De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Hillary Clinton, zinspeelde hier dinsdag op en zei dat de toestand aan het diplomatieke front „erg gecompliceerd zou worden, indien nu wordt besloten de Syrische president Bashar al-Assad als oorlogsmisdadiger te bestempelen.”

Assad werd dinsdag vermaand door zijn trouwe bondgenoot, Rusland. De Russische regering riep in de VN-Mensenrechtenraad in Genève Syrië op samen te werken met het Rode Kruis. De Syrische afdeling, de Syrische Rode Halve Maan, weersprak dinsdag dat de organisatie hulp traineert. In de raad liep de Syrische afgevaardigde boos weg. De topvrouw van de raad, Navi Pillay, beklemtoonde dat er snel hulp moet komen voor de mensen in de plaatsen die door het regime worden bestookt.