De nieuwe leider van het Noord-Afrikaanse land, Mustafa Abdel Jalil, en premier Abdurrahim el-Keib hebben toegezegd aanwezig te zijn bij de bijeenkomst in Benghazi. Jalil zei donderdagavond in een televisietoespraak dat de huidige regering „alle Libiërs in haar armen heeft genomen, of ze nu wel of niet de revolutie steunden.” Hij waarschuwde tegelijkertijd met hard optreden tegen mensen die de stabiliteit in het Noord-Afrikaanse land bedreigen.

Vooruitlopend op de festiviteiten kwamen honderden mannen, vrouwen en kinderen bijeen op het Tahrirplein (Bevrijdingsplein) in Benghazi voor het vrijdaggebed. „Ik ben hier om de vrijheid te vieren”, zei de voormalige legerkolonel Idris Rashid. „Het nieuwe Libië is heel anders dan het oude Libië.”

In de hoofdstad Tripoli en andere steden zijn versperringen opgeworpen om te voorkomen dat de festiviteiten door aanslagen of andere vormen van geweld worden verstoord. De regerende Nationale Overgangsraad (NTC) houdt rekening met acties van aanhangers van Gaddafi maar ook met geweld van mensen die teleurgesteld zijn omdat de revolutie nog niet heeft gebracht wat ze verwachtten.

Het nieuwe Libische bewind staat voor grote uitdagingen. De zwaar beschadigde infrastructuur moet worden hersteld en de economie dient uit het slop te worden gehaald en gezuiverd van corruptie. Het moeilijkste karwei is wellicht het in toom houden van de tienduizenden oud-rebellen. Veel oud-strijders hebben zich aangesloten bij een militie. Tussen die milities is veel rivaliteit. Bij confrontaties tussen de verschillende groepen vallen geregeld doden en gewonden.