Voor Sint-Patrick naar kerk en pub
Wat vrije dagen betreft scoort Ierland niet hoog op de Europese ladder. Naast Pasen en Kerst hebben de Ieren vier ”bank holidays”, een vrije maandag, waarop het openbare leven grotendeels platligt. Bijna alle Ieren zijn dan vrij, behalve de Garda, de politie. Deze controleert massaal op drankgebruik in het verkeer. Twee dagen in het jaar is de pub officieel gesloten en wordt er geen druppel geschonken, en wel op Goede Vrijdag, wanneer het lijden en sterven van Jezus wordt herdacht, en eerste kerstdag. De dag na Kerst is Saint-Stephen’s Day, naar de eerste martelaar Stefanus. Ook dan is Ierland vrij. Traditioneel vinden dan de grote vossenjachten plaats.
Zonder te overdrijven mag je Ierland een land van feestneuzen noemen. Als er maar enigszins iets te vieren valt, zitten ze al met z’n allen in de pub. En als ze niets te vieren hebben, gaan ze ook. Maar dan om te praten of te luisteren, liefst naar de eigen traditionele Ierse muziek. Wie goed kijkt, ziet dan tranen van weemoed glinsteren in starende oude ogen bij de tap. De Ieren hebben geen echte aanleiding nodig om samen te komen. Misschien is het ook wel daarom dat het land geen echte nationale feestdag heeft die de verbondenheid met de republiek moet benadrukken.
Nadat het land in 1923, na een burgeroorlog, onder het ’juk’ van de gehate Engelsen vandaan kroop, viel er ook weinig te vieren, De Ieren waren straatarm, vele landgenoten waren het land ontvlucht of hadden familieleden verloren tijdens de ”Great famine”, de grote hongersnood. Enkele jaren achtereen mislukten de aardappeloogsten, over het hele eiland hing de lucht van rottende aardappelen.
De verworven onafhankelijkheid was min of meer een nederlaag. De Ieren kregen weliswaar de zeggenschap over hun eigen land, maar moesten accepteren dat het noordelijk deel van het eiland Brits bleef.
De secularisatie neemt ook in Ierland iedere dag meer bezit van de maatschappij. Maar wat er ook verandert, voor de katholieke Ieren is de in rond 390 in het westen van Engeland geboren bisschop Patrick het symbool van verbroedering. Sint-Patrick werd dicht bij huis, rond het jaar 406, ontvoerd en naar Ierland overgebracht. Hier leidt hij het leven van een slaaf, maar weet te ontsnappen.
Terug in Engeland droomt hij dat de Ieren hem smeken hun te komen redden. Als bisschop keert Patrick in 431 naar Ierland terug, waar hij het christendom verkondigt aan de heidenen en kloosters, kerken en scholen sticht. Wanneer de Britse koning Coroticus tijdens een slavenjacht volgelingen van bisschop Patrick doodt, wordt de koning geëxcommuniceerd. Maar de Britse geestelijkheid vindt het ’not done’ dat een ’Ierse’ bisschop een Engelse koning buiten de gemeenschap van de kerk sluit.
Sint-Patrick sterft in 461, en sinds de zevende eeuw herdenken de Ieren -overal ter wereld- hem op 17 maart. ’s Morgens zitten ze met z’n allen in de kerk, waar tijdens de eucharistieviering klavertjesdrie worden gezegend. Na afloop nemen de kerkgangers een bosje mee en spelden dit op de kleding. Volgens de overlevering probeerde de bisschop aan z’n gehoor in het veld het mysterie van de goddelijke Drie-eenheid uit te leggen. Plots bukt de heilige zich en plukt een klavertjedrie. Dit klavertje telt drie blaadjes en toch is het maar één blad, zo houdt de bisschop de toegestroomde menigte voor.
Na afloop van de viering trekken de kerkgangers richting de pub, die dan pas opengaat. In de plaatselijke gelegenheid hangt achter de tapkast een klok met daarop ”gesloten tijdens mistijden”. De sobere ruimte vult zich met vrolijk pratende Ieren op zoek naar gezelligheid. En wat verhoogt de sfeer meer dan met z’n allen te hangen achter de nationale drank: een donkerbruine pint Guinness?
Met te zeggen dat het een land van dronkelappen is, zoals laatst een bisschop zei, doe je de Ieren in hun ogen niet helemaal recht. Niet dat een aantal van hen niet geregeld dronken is, maar „eigenlijk” kunnen ze er niets aan doen. Ze komen immers steevast voor maar één of hooguit twee pinten en een goed gesprek. En praten doen ze zo graag dat ze niet uitgepraat raken, en dan is een volgende pint zo besteld.
’s Middags trekken door de steden de Sint-Patrick-parades. Die kun je het best vergelijken met het Zuid-Nederlandse carnaval. Praalwagens, als clowns verklede mensen en veel hoempapamuziek trekken door de straten van de steden, die veelal niet meer dan 2000 tot 3000 inwoners hebben.
Hoewel de parade van Dublin honderdduizenden feestvierders trekt, vindt de grootste parade niet in Ierland plaats maar in New York. Terwijl vertegenwoordigers van de regering traditiegetrouw in het Witte Huis thee zitten te drinken bij de president, vindt buiten een gigantische parade plaats. Vooral onder de presidenten met Iers bloed -zoals oud-president Bill Clinton- vond er een hartelijk onthaal plaats. De huidige president George Bush is duidelijk beleefder en correcter en niet erg enthousiast.
Buiten Ierland wonen meer Ieren dan op het eiland zelf. Vooral de VS en Australië kennen grote Ierse gemeenschappen. Op Saint-Patrick’s Day worden de overzeese banden weer eens stevig aangehaald. Het sturen van de klaverblaadjes is dan gemeengoed, maar ook worden er massaal speciale Happy Patrick’s Day-kaarten naar elkaar gestuurd.
Na afloop van de parades op Saint-Patrick’s Day moeten de Ieren toch even napraten over al dat fraais dat ze die dag gezien hebben, en waar kun je dat beter doen dan in de pub?