Iedereen die een dergelijke uitnodiging heeft ontvangen, is verplicht om aangifte te doen voor 1 april, waarbij het niet of te laat doen van aangifte kan leiden tot een boete.

Als u denkt extra tijd nodig te hebben voor het invullen |van de aangifte, is het mogelijk om uitstel aan te vragen tot 1 september. Uitstel aanvragen kan via de Belastingtelefoon (0800-0543) of door een brief 
te sturen aan de Belastingdienst, Postbus 2523, 6401 DA Heerlen.

DigiD

Een andere mogelijkheid is het uitstel digitaal aan te vragen met uw DigiD via ”programma’s en formulieren” bij het onderdeel ”privé” op de website van de Belastingdienst. Het uitstel moet in ieder geval voor 1 april worden aangevraagd. Wie langer uitstel wil dan tot 1 september moet motiveren waarom.

Op de site van de Belasting­dienst is het aangifte­programma te vinden, dat u kunt downloaden. Het programma loodst u in stappen door de verschillende rubrieken heen.

Nadat alle vragen beantwoord zijn, moet de aangifte worden ondertekend met de zogenaamde DigiD-code en verstuurd naar de Belastingdienst. Als de aangifte op tijd is ingediend, ontvangt u voor 1 juli een voorlopige aanslag waarin de teruggaaf of bijbetaling wordt vermeld.

Als iemand anders u helpt met de aangifte kan zo nodig gebruikgemaakt worden van een eventuele DigiD-machti­ging. Overleg dit met hem of haar. Echtgenoten moeten tezamen aangifte doen, maar kunnen hun eigen aangifte onder­tekenen met de eigen DigiD.

Vooringevuld

De Belastingdienst werkt ook dit jaar met een vooringevulde aangifte.

Dit betekent dat men een persoonlijk aangifteprogramma kan downloaden –met behulp van de DigiD-code– waarin een aantal gegevens (loon-, uitkering- of pensioengegevens, de WOZ-waarde van de eigen woning, de voorlopige teruggaaf en heffingskortingen) al is ingevuld.

De vooringevulde aangifte is beschikbaar vanaf 1 maart. Ondanks het feit dat dit een extra service is, is het van groot belang om alle gegevens goed te controleren. U blijft zelf verantwoordelijk voor een correcte aangifte.

Voor het belastingjaar 2011 is een aantal zaken gewijzigd. Zo is de verhoging van de aftrek specifieke zorgkosten voor lagere inkomens beperkt van 77 tot 40 procent. In box 3 is er nog maar één peildatum voor het bepalen van de waarde van uw bezittingen: dat is 1 januari 2011.

Niet-verdienende partners (eigenlijk: de minst verdienende partner) kunnen in 2011 nog altijd de algemene heffings­korting uitbetaald krijgen.

Deze uitbetaling, die jarenlang onterecht is aangeduid als aanrechtsubsidie, is vorig jaar opnieuw verlaagd met bijna 
7 procent tot 1590 euro. Alleen voor niet-werkende partners geboren voor 1972 en voor degenen met kinderen jonger dan zes jaar geldt (nog) de volledige uitbetaling van de heffings­korting van 1987 euro. De uitbetaling vervalt uiteindelijk in 2024.

Benutten

De afbouw van de uitbetaling van de algemene heffingskorting kan leiden tot extra planningsmogelijkheden in de aangifte.

Een gezin dat box 3-vermogen heeft (boven de vrijstelling), kan dit namelijk veelal het beste toedelen aan de niet- of minst verdienende partner.

Hierdoor kan de niet-verdienende partner uiteindelijk toch nog de volledige heffings­korting van 1987 euro benutten, afhankelijk van de hoogte van het (box 3-)inkomen. Een belastingvoordeel van bijna 400 euro voor de vermogende kostwinnersgezinnen, dus ten opzichte van de niet-vermogende kostwinnersgezinnen.

Zoals al diverse malen in deze kolommen werd uiteengezet, getuigt de afbouw van genoemde heffingskorting van doorgeschoten instrumentalisme in de belastingwetgeving. In dit geval bestaat het instrumentalisme uit het stimuleren van het betreden van de arbeidsmarkt door niet-werkende partners via het afbouwen van de heffingskorting. Doorgeschoten, omdat door het steeds verder weghalen van dit ‘steentje’ 
uit het belastinggebouw het hele gebouw scheef komt te staan.

Raad van State

Dat het belastinggebouw scheef is komen te staan, blijkt niet alleen uit de kritiek van de Raad van State. Ook wordt dit duidelijk uit het feit dat ‘rijkere’ gezinnen met voldoende box 3- (of box 2-)inkomen bij het invullen van de aangifte geen last hebben van genoemde verlaging van de heffingskorting.

Dat blijkt uit het genoemde voorbeeld. En dat terwijl de uitbetaling van de algemene heffingskorting bij de vormgeving van het belastingstelsel juist expliciet een middel is geweest om de heffing naar draagkracht vorm te geven.

Maar uiteindelijk zal de op voorstel van de SGP ingestelde belasting­adviescommissie ook voor dit probleem een oplossing moeten vinden.

De auteur is belastingadviseur bij Van Kranenburg Belastingadvies.