Willem Maris schildert geen koeien maar lichteffecten
Koeien en eenden maakten de schilder Willem Maris beroemd en rijk en zijn klanten –meest stadse mensen– een beetje gelukkiger. Voor de eenden hoefde Maris zijn achtertuin niet uit, voor de koeien moest hij iets meer moeite doen.
In Den Haag, geboorteplaats van Willem Maris (1844-1910), is tot en met 9 april de tentoonstelling ”Willem Maris. Impressionist van de Haagse School” te zien. De tentoonstelling laat de ontwikkeling zien van een jonge, talentvolle schilder die uitgroeide tot een van de belangrijkste en productiefste vertegenwoordigers van de Haagse School.
Willem Maris wordt geboren in een artistiek gezin. Zijn vader is meesterknecht in een steendrukkerij, zijn beide broers Jacob en Matthijs zijn ambitieus kunstenaar. Als klein jongetje gaat Willem al de wei in om koeien te tekenen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij zich op 18-jarige leeftijd inschrijft aan de Haagsche Teekenacademie voor het vak handtekenen. Hij is vaak in het Mauritshuis te vinden om grote meesters te kopiëren. Als hij voor 80 gulden een schilderij verkoopt, reist hij in 1861 naar het Gelderse Oosterbeek waar hij de schilder Anton Mauve ontmoet. Alleen of samen met hem trekt de jonge Willem vaak de natuur in.
Van zijn broers, die een reis door Europa maakten, hoort de jonge Willem over de Franse schilders van Barbizon. Zij schilderen niet in hun atelier, maar in de buitenlucht – baanbrekend voor die tijd. Het werken in de vrije natuur bevalt de broers Maris wel. Ook Willem is vaak tussen de koeien te vinden. „Ik heb meest altijd buiten gewerkt, ’s zomers in het veld, ’s winters in de stallen”, schrijft hij later. Hij is onder de indruk van het Hollandse polderlandschap met zijn hoge wolkenluchten.
Levende meesters
Zijn gemaakte werk wil hij graag aan het publiek tonen. De dan belangrijkste kunsttentoonstelling van ons land is de Tentoonstelling van Levende Meesters. Wie als jonge kunstenaar werk inzendt, heeft een uitgelezen kans om naamsbekendheid te verwerven. In 1863 doet Maris aan de tentoonstelling mee met zijn schilderij ”Jonge kalven aan een melkbak”. In dit doek is het talent van de dan 19-jarige schilder goed zichtbaar. Een groep kalveren verdringt zich bij een melkbak waar een boer zijn emmers in leegt. Het knechtje van de boer probeert met een stok uit alle macht ruimte te maken voor een ander kalf. Uiterst gedetailleerd geeft Maris de boer weer: de rokende pijp in zijn mond, zijn bretels, zelfs zijn gezicht is te zien. De stralen van een laagstaande zon op de dieren en een heiige horizon doen vermoeden dat de kunstenaar al vroeg met zijn ezel en schildersgerei op pad was.
Even buiten
Als Willem Maris ruim tien jaar later trouwt en er brood op de plank moet komen, vervaardigt hij in korte tijd veel schilderijen. Bij het deftige en welgestelde Haagse publiek zijn Maris’ intieme natuurschilderijen erg in trek. Steeds meer mensen verdienen veel geld aan de koloniën of starten met succes een onderneming. De vraag naar kunst breidt zich uit. De aantrekkingskracht van Maris’ werk op deze klanten ligt vooral in zijn onderwerpskeuze. Met één blik op zijn werk wanen de stadsbewoners zich even buiten en ontsnappen ze aan de drukke dagelijkse bezigheden.
Rond de jaren tachtig ontwikkelt de schilder steeds meer een eigen, herkenbare stijl. Zijn manier van schilderen wordt weelderiger en hij tovert met licht en kleur. Willem schildert, net als zijn broers, veel nat-in-nat: hij brengt verf op zonder dat de vorige laag gedroogd is, iets wat hij afkijkt van de Franse impressionisten.
Zonnestralen
Een prachtig voorbeeld van Maris’ stijl is ”Zomerweelde”, een groot doek met bontgekleurde eenden, gezien vanaf het water. Achter hun huis in Voorburg, waar het gezin Maris rond 1888 naartoe verhuisde, is een ‘eendenkom’ die hem de mogelijkheid biedt om in alle rust schetsen te maken van eenden en hun bewegingen. Met de zon van opzij laat Maris het schilderij flonkeren van kleur: een witte, zijn veren poetsende eend, drijvende, lichtgroene algenbedden op het water en rozerode bloemen op de wal. De eenden genieten zichtbaar van de felle zonnestralen.
Een jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw in 1889, hertrouwt Willem Maris met de jonge en muzikale Johanna van Bijlevelt. Het gaat hen voor de wind. Maris zendt zijn werk in voor grote buitenlandse exposities, waaronder een doek van 2 meter breed voor de Wereldtentoonstelling in Parijs. Een jaar later vervaardigt Maris het schilderij ”Koeien in het riet”. De koeien, geschilderd in een losse toets, treden uit de schaduw van de gedetailleerd weergegeven bomen. De rietkraag op de voorgrond steekt af tegen de helderblauwe lucht en is met robuuste, okerkleurige streken aangebracht. Ook dit schilderij lijkt te vibreren van licht en kleur. Het zet Maris’ uitspraak luister bij: „Ik schilder geen koeien, maar lichteffecten.”
Tijdloze wereld
Ruim 100 jaar na het overlijden van Willem Maris biedt het Gemeentemuseum met deze tentoonstelling een mooi overzicht van de ontwikkeling in het oeuvre van Willem Maris. Met circa vijftig schilderijen en dertig tekeningen schenkt de expositie aandacht aan zowel de vroege, in nevel gehulde landschappen als aan zijn volgroeide stijl met helder en fris kleurgebruik.
Het museum toont verder foto’s van Han Singels (1942). Deze Nederlandse fotograaf verkent per brommer de ommelanden van Amsterdam, op zoek naar het Hollandse landschap van weleer. Met zijn camera fotografeert hij dezelfde thema’s die Willem Maris schilderde: grazende en drinkende koeien in een oer-Hollands polderlandschap. Net als Maris’ werk geven zijn prachtige foto’s een beeld van een tijdloze wereld die zo tot de verbeelding van de altijd drukbezette Nederlander spreekt.