Deense bestuurder Zuid-Irak vervangen
De Deense bestuurder van Zuid-Irak is maandag vervangen door een Britse diplomaat. Dat meldde de Deense regering. Ole Woehler Olsen wordt vervangen wegens „structurele veranderingen en overbelasting.” Olsen heeft sinds zijn benoeming in mei werk verricht waar normaal een jaar voor nodig is, liet de regering weten.
Olsen wordt opgevolgd door Sir Hillary Synnott, de Britse ambassadeur in Pakistan. De Deense diplomaat, praktiserend moslim, reageerde tevreden. „Het komt goed uit de post over te dragen aan iemand anders nu er veranderingen gaande zijn.” Olsen is de Deense ambassadeur in Syrië.
Een Amerikaanse soldaat kwam maandag om het leven bij een aanslag in het centrum van Bagdad. Vanaf een viaduct gooide iemand een handgranaat op zijn konvooi. Drie Amerikanen raakten gewond. Maandag werd nog gemeld dat er mogelijk twee dodelijke slachtoffers zouden zijn.
Sinds de Amerikaanse president George Bush op 1 mei verklaarde dat de grootste gevechten in Irak voorbij waren, zijn er 49 Amerikaanse soldaten omgekomen in Irak. In totaal zijn er sinds het begin van de oorlog 164 Amerikanen omgekomen in Irak, 17 meer dan tijdens de Golfoorlog van 1991.
Het leger wil niet bevestigen zondagavond een inval te hebben gedaan in het huis in Bagdad van prins Rabiah Muhammed al-Habib, een van de machtigste stamhoofden van Irak. Volgens al-Habib, die op het moment van de inval niet thuis was, waren de Amerikanen op zoek naar Saddam Hussein. Ze vonden hem niet.
Volgens stafchef Richard Myers van het Amerikaanse leger, die een bezoek bracht aan Irak, zit Saddam niet zelf achter de guerrillacampagne tegen de Amerikanen. „Hij heeft het zo druk met overleven dat hij geen invloed heeft op de veiligheidssituatie hier”, zei Myers, die maandag weer terugvloog naar de Verenigde Staten.
In Mosul zijn Amerikaanse soldaten begonnen het huis af te breken waarin Saddams zoons Uday en Qusay vorige week bij een Amerikaanse inval om het leven kwamen.
Dertig landen steunen de Verenigde Staten in Irak door het leveren van een bijdrage van militairen of agenten. Dat maakte het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken maandag bekend. Washington zoekt zo veel mogelijk internationale steun voor zijn strijdkrachten in Irak. De Amerikanen liggen dagelijks onder vuur en de kosten van de operatie bedragen 1 miljard dollar per week.
Een woordvoerder van het ministerie van Buitenlandse Zaken zei dat sommige landen hun bijdrage niet kunnen financieren. Met deze landen wordt overlegd over mogelijke financiële assistentie van de VS.
Veel landen op de lijst steunden de Amerikaanse inval in Irak vanaf het begin. Het gaat onder meer om een groot aantal landen uit het voormalige Oostblok. Nederland stuurt 1100 mariniers naar het zuiden van Irak.
Landen die een substantiële bijdrage zouden kunnen leveren, zoals Frankrijk, Rusland en India, weigeren dit tot nu toe. Zij willen pas militairen sturen als er een nieuwe VN-resolutie is.