Kristiansen zei woensdag in het Noorse parlement dat niet haar eigen binnenlandse veiligheidspolitie PST, maar de Noorse militaire inlichtingendienst de contacten met de Pakistaanse geheime dienst ter plekke onderhoudt. Dat Noorse spionnen in het Centraal-Aziatische land actief zijn, was geheim.

Janne Kristiansen lag al langer onder vuur. Ze zou na de aanslagen in Noorwegen op 22 juli te snel hebben geoordeeld dat haar dienst niets te verwijten viel, ook al bleek dat de PST niets had gedaan met signalen dat de pleger van de aanslag, Anders Behring Breivik, grondstoffen voor bommen had gekocht. Ze meldde bovendien dat mensen als Breivik ook in de toekomst niet zullen worden getraceerd, zelfs niet als Noorwegen een politiestaat zou worden, die de PST dezelfde vergaande rechten zou geven als de beruchte toenmalige Oost-Duitse veiligheidsdienst Stasi.

Kristiansen weigerde vorig jaar op te stappen, maar ze vroeg woensdagavond laat zelf om haar ontslag „wegens het mogelijke breken van de geheimhoudingsplicht.”