„Als regio Rijnmond onderloopt, ligt heel Nederland plat”
Onophoudelijk moet Nederland vechten tegen het wassende water. Dat bleek weer toen begin januari dijken dreigden te breken. Prof. dr. ing. Sybe Schaap, hoogleraar waterbeheer: „Bij een dijkdoorbraak ontstaat binnen de kortste keren kolossale schade.”
Ik kan de moed opbrengen om op 8 meter onder NAP te werken, lacht Sybe Schaap, terwijl hij de trap afdaalt naar een ruime kelder onder zijn woning in Emmeloord, een polderdorp onder de zeespiegel. Langs de wanden in de werkruimte staan tal van boekwerken over waterbeheer.
Geboeid volgde Schaap, voormalig voorzitter van de Unie van Waterschappen, hoe met name het noorden van Nederland de afgelopen tijd de strijd aanbond met het stijgende water. Dijken bij Tolbert en Woltersum leken het maar net te houden. In dorpen langs het Eemskanaal moesten honderden mensen tijdelijk de deur uit. Tot ernstige calamiteiten kwam het niet.
„Toen ik in Beieren reed, hoorde ik op het Duitse radionieuws dat er in Nederland een dijk lekte en dat de benedenetage van het Groninger Museum vanwege het hoogwater was ontruimd”, zegt Schaap, hoogleraar waterbeheer aan de TU Delft en Wageningen Universiteit en voorheen dijkgraaf van onder meer waterschap Groot Salland in Overijssel. „Dat zulke zaken in Duitsland het nieuws halen, zegt wel wat. Het buitenland verwacht dat wij de dijken op orde hebben. Het is wereldnieuws als het op dat punt in ons land misgaat.”
Verzadigd
Waterschappen mogen hun mannetje hebben gestaan, het hoogwater brengt wel wat „knelpunten” aan het licht, signaleert Schaap. „Sinds het hoogwater van 1995, toen langs de grote rivieren honderdduizenden mensen hun huis uit moesten, is er vooral aandacht voor de primaire keringen, dus de dijken langs de zeekust en grote rivieren.
De aandacht voor de secundaire keringen, de dijken in de polders, is mogelijk wat verslapt. Vorige week hebben we in Groningen gezien dat het ook mis kan gaan met die dijken. Door de vele regen raakten ze verzadigd. Verder stond er een noordwesterstorm. Daardoor stuwde het zeewater tegen ons land op, waardoor het water vanuit het binnenland niet goed naar buiten kon.”
In het noorden klinkt de roep om een gemaal bij het Lauwersmeer, zodat dat het overtollig water weg (hogerop) kan pompen. De rijksoverheid lijkt echter niet veel te voelen voor dat miljoenenproject. „De vraag is of de situatie op die plek, waarbij nu overtollig water via spuisluizen wordt geloosd, als dat mogelijk is, nog voldoet. Laten het ministerie van Verkeer en Waterstaat en de waterschappen daarover in gesprek gaan. Geld mag wat mij betreft in dit geval geen factor in de discussie zijn. Veiligheid moet voorop staan.”
Deugen de dijken wel? Vorige week kwam in het nieuws dat een flink deel van de polderdijken nog niet getoetst is op moderne veiligheidsnormen. Honderden kilometers aan dijken zouden onder de maat zijn. Zo kent de dijk bij Woltersum zwakke plekken. „Ik weet dat het waterschap in Friesland bezig is met achterstallig onderhoud. Maar je kunt nu eenmaal niet alles in één keer aanpakken. In Groningen zijn dijken klaarblijkelijk nog niet getoetst aan de huidige normen. De provincie moet daar spoorslags mee aan de gang gaan. Als die de normen heeft vastgesteld, kunnen de waterschappen aan de slag. Waarbij wel geldt dat de veiligheid van een dijk niet meteen nul is, als die niet aan de modernste eisen voldoet.”
Taaie materie
Het land weerbaar maken tegen oprukkend water heeft heel wat voeten in de aarde, legt Schaap uit. „Het is taaie materie. Moet je een dijk verhogen? Verzwaren? Vaak spelen tegenstrijdige belangen. Natuurbeheerders kunnen gaan protesteren als het waterschap eist dat bomen boven op een dijk moeten worden gekapt. Het wortelstelsel van die bomen kan gaten in een dijklichaam veroorzaken.
Welk gras moet je laten groeien op een dijk? Het liefst gras dat diep wortelt, zodat die dijk steviger wordt. Je moet vervolgens ook weer oppassen om er vee op te laten grazen. De mest van het vee zorgt voor een voedzame bovenlaag, zodat het gras niet diep hoeft te wortelen om te overleven. Dat zorgt weer voor een minder sterke dijk.”
Waterbeheerders doen er verstandig aan alert te zijn op het risico van dijkinstorting die ontstaat doordat met water meegevoerde zandkorrels ondergronds een gat veroorzaken, waarschuwt Schaap. In jargon heet dat proces piping. „Dat kan grote problemen opleveren. Het begint klein. Maar zo’n door zandkorreltjes geslepen gat kan ineens heel groot worden. Dat gevaar dreigt bijvoorbeeld als water wekenlang hoog tegen de dijk staat, zoals in de grote rivieren. Een oplossing kan zijn om een waterdoorlatend doek in een dijklichaam aan te brengen, zodat de zandkorrels niet verder kunnen spoelen.”
Luidruchtig
Bouw woonwijken niet in al te laag gebied, waarschuwt Schaap. „Al sinds vele eeuwen trekken mensen richting het water. Maar zoek dan wel de veiliger gebieden uit. In het gebied Westergouwe bij Gouda zouden woningen moeten komen op een locatie die 7 meter onder NAP ligt. Daar heb ik luidruchtig tegen geprotesteerd. De gemeente zegt daarop: Ja, maar we hebben bouwgrond nodig.”
Zeker is dat een overstroming „binnen de kortste keren een kolossale” schadepost oplevert, geeft Schaap aan. „De schade beperkt zich niet tot het onder gestroomde gebied zelf. Als de regio Rijnmond onder water komt te staan, ligt de economie van heel Nederland plat. Dan staan al die treinen en vrachtwagens stil. Wanneer de Noordoostpolder overstroomt, merkt de internationale pootgoedsector dat meteen. Toen Bangkok onder water stond, waren er wereldwijde gevolgen: de prijs van harde schijven in pc’s was ineens 40 procent hoger.”
Mis
Wereldwijd neemt het risico op overstromingen hand over hand toe, signaleert Schaap, ook voorzitter van het Netherlands Water Partnership (NWP), een organisatie die in het buitenland de boer op gaat met Nederlandse expertise op het gebied van waterbeheer. Dat de opwarming van de aarde leidt tot stijging van de zeespiegel, waardoor het water de mensheid steeds meer zal bedreigen, zal Schaap niet meteen tegenspreken.
Toch denkt hij dat er nijpender problemen zijn. „Als het waar is dat door opwarming van de aarde de zeespiegel stijgt, is dat een kwestie van de lange termijn. Het probleem van gronddaling is veel acuter. Ik was in de miljoenenstad Palembang in Indonesië. Door grondwateronttrekking zakt die stad jaarlijks met 1 decimeter. Daarentegen stijgt de rivier ieder jaar met
1 decimeter, vanwege grondafzetting in de bedding. Daar gaat het dus helemaal mis. Denk ook aan het noordelijk deel van de miljoenenstad Jakarta. Dit deel van de stad zakt jaarlijks 30 tot 50 centimeter. De stad komt steeds verder onder de zeespiegel te liggen. De overstromingen daar worden per jaar erger.”
Maatwerk
In 2009 maande de Deltacommissie onder leiding van oud-minister Cees Veerman Nederland om spoedig de waterveiligheid te vergroten. Een kwart van de dijken voldoet niet aan de normen, klonk het toen. Door het veranderende klimaat stijgt de zeespiegel naar verwachting met 0,65 tot 1,30 meter in het jaar 2100 en met 2 tot 4 meter in 2200. De commissie bepleitte de veiligheidsnormen voor dijken tien keer zo streng te maken.
Hoe beziet Schaap de voorstellen van Veerman? „In grote lijnen zijn waterbeheerdeskundigen het erover eens dat er in Nederland dijken moeten worden opgehoogd en aangepakt. Natuurlijk is er veel discussie over waterbeheer. Ik zie bijvoorbeeld niets in het voorstel van de Deltacommissie om, in het kader van zoetwaterbeheer, het peil van het IJsselmeer met 1,5 meter te verhogen. Dat is veel te duur, dan zou je ook bijvoorbeeld gemalen moeten aanpassen.
Als Veerman zegt dat hij de veiligheidsnorm met factor tien wil verhogen, is dat communicatief sterk. Maar het is te kort door de bocht. Ik pleit voor maatwerk. Een gebied als de regio Rijnmond is extreem belangrijk voor ons land. Probeer daar de kans op een overstroming nagenoeg nul te maken.”
Om dat maatwerk te bevorderen, is de ontwikkeling nodig van technologie waarmee je een dijklichaam van binnen kunt inspecteren, benadrukt Schaap. „Vorige week maakte een F-16 beelden van de dijk bij Woltersum. Er loopt al een experiment waarbij een systeem van sensoren de inwendige ontwikkeling van een dijk vastlegt. Dan gaat het bijvoorbeeld over de vraag op welke manier water onder een dijk door sijpelt. Als je daarover betrouwbare informatie hebt, kun je gericht beschermingsmaatregelen nemen. Waarom zou je een hele dijk iedere vijf jaar opnieuw moeten toetsen? Hoe meer je weet van een dijk, hoe meer goede stukken je ongemoeid kunt laten. Dat scheelt geld voor onderzoek.
Vaak weten mensen die in hun dagelijks bestaan hun werk hebben langs een dijk, precies waar de zwakke plekken zitten. Maak gebruik van die kennis. Ik ben zelf bijvoorbeeld aardig op de hoogte van de IJsselmeerdijk tussen Urk en Lemmer. Toen er satellietbeelden van werden gemaakt, bleken de zwakke plekken te zitten op de plaatsen die ik van tevoren had voorspeld.”
Sporthal
In politiek Den Haag klinkt het pleidooi de waterschappen op te heffen en onder te brengen bij provincies. Dat zou honderden miljoenen euro’s besparen. De VVD-senator en oud-voorman van de waterschappen gruwt van die geluiden. „Het waterbeheer is hier heel goed geregeld. Elders is dat beheer om te huilen. Elke dag hoor je van overstromingen. In Pakistan, Thailand, Colombia, maar ook in Europa. In veel landen zijn rivieren vanwege onbeheerste stedelijke uitbreiding onverantwoord ingesnoerd, waardoor overtollig water moeilijk weg kan.
In Nederland hebben waterschappen na de watersnood in 1995 en daarna de hevige regenval in 1998 vrijwel geruisloos bergingsgebieden uitgebreid, waardoor zware regenval kan worden opgevangen. Waterschappen bureaucratische organen? Er zal natuurlijk best bureaucratie zijn. Als je een vergunning aanvraagt, kom je nu eenmaal in een bureaucratische mallemolen terecht. Maar waterschappen zijn sterk gericht op het uitvoeren van werk.
Waterschappen houden niet alleen de dijken in de gaten, maar letten ook op verdroging, zoetwaterbeheer en het zuiveren van rioolwater. Ze heffen zelf belasting. Ze hoeven geen politieke keuzes te maken tussen bijvoorbeeld een dijkverhoging en de bouw van een sporthal.”
Buiten kijf staat voor Schaap dat Nederland op het terrein van waterbeheer wereldwijd op eenzame hoogte staat. „In het buitenland wordt de blauwe loper voor ons uitgelegd: landen willen graag onze adviezen over waterbeheersing. In Vietnam kampen ze met afwatering die niet werkt, vanwege sterke vervuiling. Je signaleert bij de autoriteiten een grote verlamming. Hoe krijgen we hier greep op? Nederland heeft daarvoor kennis in huis.”
Twee soorten dijken
Nederland telt zo’n 18.000 kilometer aan dijken. Er zijn twee soorten waterkeringen: primaire en secundaire. Primaire waterkeringen, in totaal krap 4000 kilometer, zijn de grotere dijken langs de Noordzeekust en de rivieren. Secundaire waterkeringen, met een totale lengte van zo’n 14.000 kilometer, zijn ‘kleinere’ dijken in polders, langs bijvoorbeeld vaarten. De hoogwaterproblemen van vorige week speelden langs die dijken.
Voor de dijken zijn er verschillende veiligheidsnormen. Voor waterkeringen in bijvoorbeeld Zuid-
Holland geldt een zogeheten faalkans van 1:10.000. Dat betekent grofweg dat er een kans is van één keer per 10.000 jaar dat een dijk breekt. Voor een gebied als de Noordoostpolder is de faalkans vastgesteld op 1:4000. Die lagere norm houdt bijvoorbeeld verband met de geringere bevolkingsdichtheid in de polder en het feit dat de bevolking bij een overstroming relatief makkelijk ‘weg kan komen’.