Reitze Smits brengt het orgel bij een breed publiek
Zijn cd met orgelwerken van Bach laat zien wat hij als musicus echt graag doet, zegt Reitze Smits. Toch wil de enige overgebleven orgeldocent van het Utrechts conservatorium het orgel graag bij een veel breder publiek onder de aandacht brengen. „Anders is het straks helemaal onbekend voor de meeste mensen.”
In de Grote Kerk van Vianen heeft Reitze Smits (55) weer een plek waar hij zijn muzikale ei kwijt kan. Eerder was hij jarenlang cantor-organist van de St.-Maartenskerk Zaltbommel. Hij gebruikte het bekende orgel van Wolfferts onder andere als medium om zijn ideeën over transcripties van pianowerken van componisten als Mendelssohn en Schubert uit te dragen.
Over zijn plotselinge vertrek in Zaltbommel rond 2005 wil de musicus het liever niet meer hebben. „Ik heb er een fantastische tijd gehad, en die herinnering wil ik graag bewaren.” Sollicitaties naar andere functies hadden niet het gewenste resultaat.
Totdat zijn oud-leerling Jamie de Goei, cantor-organist van de Grote Kerk in Vianen, hem vroeg of hij niet een leerling wist die in Vianen als assistent-organist wilde fungeren. Smits zelf, woonachtig in Nieuwegein, zag wel wat in die functie en werd zodoende in 2006 tweede organist. „Niet dat ik vaak diensten speel. Welgeteld nog geen tien per jaar.” Intussen heeft hij wel weer een plek waar hij zijn ideeën kan ontplooien. Als dirigent richtte hij het koor Capella Vianen op en leidt hij het barokensemble Concerto Strumentale.
Qua orgel viel Smits met zijn neus in de boter. Sinds kort beschikt de kerk in Vianen over een compleet nieuw hoofdorgel, vervaardigd door de Belgische bouwer Thomas (zie kader). Smits is er verguld mee. „Het is een barokorgel dat is geïnspireerd door de orgels uit de tijd van Bach in Midden- en Zuid-Duitsland. Het is ook helemaal gemaakt naar de principes en afmetingen van die tijd. Niet om de geschiedenis te herhalen, maar uit artistieke overtuiging: die principes leveren de mooiste klank op.”
Het orgel in Vianen heeft een heel palet aan 8-voets registers. Bijzonder is de Unda Maris 8’ op het hoofdwerk. „In Frankrijk is een Unda Maris (golvende zee) een soort Voix Celeste, een echte strijker. In Midden- en Zuid-Duitsland gaat het echter om een zwevende prestant. Zo hebben we ’m hier. Daar kun je een heel mooi gevoelig geluid mee creëren.”
Het orgel heeft met 2 klavieren en 27 stemmen een bescheiden omvang, maar het kan volgens Smits de hele ruimte vullen. „Het is tweemaal zo luid als het vorige orgel.” Het is ook bij uitstek geschikt om de muziek van Bach te vertolken. „Op dit soort orgels speelde Bach toen hij organist was in Arnstadt en Mühlhausen. Wij spelen Bachs muziek vaak op grote orgels in grote kerken met heel veel nagalm. Neem de vroegere Hofkirche in Dresden met het grote orgel van Silbermann: een prachtig instrument. Maar voor Bachs muziek niet ideaal. Het is veel te akoestisch voor die dichte muziek. Bach speelde op gewone stadsorgels met niet al te veel nagalm. Dit hier in Vianen heeft meer weg van de Duitse instrumenten van Hildebrandt en Trost. Een ideaal orgel voor Bachs muziek. En de akoestiek is hier ook heel goed. Je hoort alles.”
Beetje stijfjes
Smits heeft vroeger een brede opleiding gehad. Hij studeerde orgel, klavecimbel, compositie en musicologie aan verschillende conservatoria. Ook trad hij vaak op als continuospeler in ensembles. Die breedheid klinkt door in zijn Bachspel. „Veel Nederlandse organisten spelen Bach een beetje stijfjes. Je hoort dat ze die muziek helemaal vanuit het orgel benaderen en ook alleen maar op orgel studeren. Maar dat is wat mij betreft een veel te beperkte visie. De Hollandse orgels van nu zijn niet de Duitse orgels van toen. Én: in die tijd kon je niet hele dagen op het orgel studeren. De kerk was koud en je had orgeltrappers nodig. Dus studeerde je op klavecimbel of klavichord. Op zulke instrumenten ontwikkel je een veel beter ritmisch bewustzijn en een ander gevoel voor beweging. Met de lage tempi die sommige organisten bij Bach hanteren en met bepaalde bronnen proberen te staven, kan ik dan ook niet uit de voeten. Ik vind dat vooral een pragmatische benadering, gebaseerd op galmende kerken, zwaar spelende orgels en traag aansprekende, vocale prestanten.”
De muzikale wereld was in de 18e eeuw één geheel, zegt Smits. „Als musicus was je tegelijk organist, dirigent en klavecinist. Dat lag allemaal heel dicht bij elkaar.” Ook de muziek voor de verschillende instrumenten lag in elkaars verlengde. „Daarom moet je de koraalbewerkingen uit Bachs ”Dritter Teil der Clavier-Übung”, die ik op m’n cd speel, vanuit de cantates benaderen. En die staan weer heel dicht bij de muziek die Bach in het café van Zimmermann uitvoerde. Het religieuze en het wereldse waren niet gescheiden.”
In zijn benadering van Bachs muziek heeft Smits veel geleerd van oudemuziekspecialisten als Gustav Leonhardt en Sigiswald Kuijken. „Maar ik ga vooral uit van de creativiteit van het musiceren. Ik kan niet zo veel met mensen die beweren dat ze het dichtst bij de benadering van Bach zelf komen. Dat is gebaseerd op interpretatie. Natuurlijk moet je alle historische informatie serieus nemen, maar inspiratie en creativiteit staan aan de basis van de interpretatie. Kijk, orgelspelen lijkt makkelijk. Maar vaak voeren organisten de muziek uit op een tamelijk droge manier die we bijvoorbeeld van een pianist niet zouden accepteren. Écht muziek maken op het orgel is erg moeilijk. Daarvoor heb je vooral een sterke muzikale voorstelling nodig, naast een goede motoriek om die voorstelling om te zetten in klank.”
Conservatorium
Smits is al meer dan twintig jaar actief als orgeldocent aan het conservatorium. Eerst alleen aan het Lemmensinstituut in Leuven, sinds twintig jaar ook aan het conservatorium in Utrecht. Hij heeft het nodige zien veranderen. „Toen ik in Utrecht begon, hadden we zeven docenten en vijftig studenten. Nu ben ik de enige orgeldocent met tien studenten, en dat is nog redelijk veel vergeleken bij sommige andere conservatoria. In Leuven hebben we vijf orgelstudenten op vier docenten. Ik ben nu 55. Maar ik ben bang dat ik mijn pensioen als orgeldocent niet haal.”
Wat de reden is van de terugloop? „Organist zijn is geen baan meer. En een opleiding volg je om een baan mee te kunnen krijgen. Daarnaast is het orgel gewoon steeds minder bekend bij de mensen, behalve in de kleine kring van de reformatorische zuil. Uit die kerkelijke kring komen in Utrecht dan ook de meeste studenten, overigens de laatste jaren in meerderheid vrouwen.” Lachend: „Blond en intelligent.”
Smits wil zich bij de afkalvende interesse voor het orgel niet neerleggen. Daarom was hij in 2002 de initiatiefnemer van het festival ”Voor de Wind”, waarbij het orgel nadrukkelijk in een bredere culturele context werd geplaatst. Na een aantal festivals in Nederland verbreedde de stichting vorig jaar de horizon. Onder de naam ”Connecting Arts” is het nu een Europees festival geworden, waarbij het orgel wordt verbonden met andere kunstdisciplines als dans, theater, beeldende kunst en film. Smits is artistiek leider van het festival, dat zijn programma in Utrecht, Toulouse, Kopenhagen en Malmö presenteert.
Smits: „Het gaat ons er niet om te provoceren. Voor mij hoort een orgel nog steeds in een kerk. Fantastisch! Maar een groot publiek zal nooit naar een orgelconcert in een kerk gaan. Terwijl ze wel afkomen op een programma waarbij het orgel in een brede culturele setting wordt gepresenteerd. Bij een orgelconcert in een dorp in Groningen mag je blij zijn met 35 man in de kerk, terwijl er op het festival in Toulouse minimaal 350 man in de kerk zit. Daar moet je creatief op inspelen, vind ik. Anders is het orgel over twintig jaar helemaal onbekend voor de meeste mensen.”
Toch wil Smits niet alleen met ”Connecting Arts” worden geassocieerd. „Zo’n Bach-cd vanuit Vianen, dat is wat ik echt graag doe. Die past helemaal bij mij als musicus. Tegelijk sta ik helemaal achter de cd die ik vorig jaar in het Amsterdamse Orgelpark maakte met werken van Parijse toonkunstenaars als Poulenc, Satie en Milhaud, die ik vertaalde naar het orgel. Ik doe graag zowel het een als het ander.”
Beluister hiernaast fragmenten van Smits’ Bach-cd.
Orgel van Thomas
De Grote Kerk van Vianen kreeg in 2010 een nieuw hoofdorgel, gebouwd in de orgelkas uit 1803 van Abraham Meere. Het orgel van Meere had destijds een hoofd- en bovenwerk en aangehangen pedaal, met een loos rugwerk. In de jaren 50 van de vorige eeuw werd het binnenwerk van Meere verkocht, de kassen werd verplaatst naar de torenmuur en orgelbouwer Willem van Leeuwen maakte een nieuw orgel in de bestaande kassen. Nu had het orgel een hoofd- en rugwerk en zelfstandig pedaal; een derde klavier was gereserveerd.
Het instrument was drie jaar geleden echter dringend aan restauratie toe. Uiteindelijk werd besloten het binnenwerk te verkopen en in de kassen van Meere een nieuw tweeklaviers orgel met zelfstandig pedaal te bouwen. De Belgische orgelmaker Manufacture d’Orgues Thomas kreeg de opdracht en realiseerde een 27 stemmen tellend instrument. De orgelkassen werden hersteld naar de situatie van Meere, waardoor onder andere het rugwerk weer loos is geworden. Op 17 september 2010 speelden adviseur Aart van Beek en de organisten Jamie de Goei en Reitze Smits de ingebruikname.
Inmiddels verschenen twee cd’s van het Thomasorgel. Direct in 2010 maakten De Goei en Smits een cd waarop ze het nieuwe instrument presenteren met muziek van Bruhns, Bach, Mozart, Schumann en Mendelssohn.
Smits startte een serie concerten waarin hij vrijwel het complete orgeloeuvre van Bach in Vianen zal spelen. Na de uitvoering van Bachs ”Dritter Teil der Clavier-Übung” bracht Smits de vertolking van deze verzameling koraalbewerkingen ook op cd uit. Het is de bedoeling dat in de zomer nieuwe opnamen zullen worden gemaakt, die aanvankelijk als losse tracks te koop zullen zijn via onderstaande site.
Meer informatie: www.orgelmuziek-vianen.nl
Reitze Smits, orgel
Reitze Smits, orgel
Reitze Smits, orgel