Laatste Joden in Ethiopië wachten op vertrek
In Ethiopië wacht een laatste groep Joden op vertrek naar Israël. Tienduizenden landgenoten gingen deze zogenoemde Falash Mura voor. Sara van Oordt van Christenen voor Israël ziet de terugkeer van de Joden als een Bijbels proces.
Falash Mura heten ze in de volksmond: Ethiopische Joden die zich in het verleden tot het christendom bekeerden, maar nu weer leven volgens de Joodse religie. Honderden van hen hebben zich in Ethiopië verzameld in de stad Gondar. Daar wachten ze op het langverwachte seintje dat ze naar Israël mogen vliegen.
In de wijk waar ze wonen staan een synagoge, een schooltje waar Hebreeuwse les wordt gegeven en een medische post. Boven op de berg staat het kantoortje van Jewish Agency, de organisatie die namens de Israëlische regering het vertrek van Ethiopische Joden naar Israël regelt. Zij laat maandelijks na een synagogedienst weten wie er zijn koffers mag pakken. Per maand mogen er momenteel 110 Falash Mura vertrekken. Als alles volgens plan verloopt, stapt de laatste Ethiopische Jood in maart 2015 op het vliegtuig.
„Veel van de Joden in Gondar wachten al jaren op terugkeer naar Israël”, zegt Sara van Oordt van de stichting Christenen voor Israël op haar werkkamer in Nijkerk. „Er leeft bij hen een diep verlangen op aliyah (de terugkeer van de Joden naar Israël, MW).” Christenen voor Israël ondersteunt de terugkeer van Ethiopische Joden uit Israël financieel al meer dan vijftien jaar, maar ging eind vorig jaar voor het eerst zelf een kijkje nemen in het Afrikaanse land.
Operatie Mozes
De grootschalige gang van Ethiopische Joden naar Israël begon in 1984 met ”Operatie Mozes.” De Joodse gemeenschap in Ethiopië (”Beèta Israël”) was in 1975 officieel door de Israëlische regering erkend als Joods. De Ethiopische Joden vielen daarmee onder de zogenoemde wet op terugkeer, die de komst van Joden in de diaspora naar Israël regelt. De regering-Rabin volgde hiermee een uitspraak van het Israëlische opperrabbinaat.
Vrijwel de gehele Joodse gemeenschap van Ethiopië trok in de jaren tachtig naar Israël. Maar toen de Israëlische regering in 1991 dacht dat de emigratie van Beèta Israël nagenoeg voltooid was, trokken duizenden mensen vanuit het noorden van Ethiopië naar de hoofdstad Addis Abeba. Ze verklaarden ook Joods te zijn, maar ze leefden los van de Beèta Israëlgemeenschap. Dat waren de Falash Mura.
Deze Falash Mura golden in Israël als omstreden, temeer omdat hun aantal voortdurend leek te groeien. Ze waren naar het oordeel van de Israëlische regering niet-Joods en vielen dan ook niet onder de wet op terugkeer. Velen mochten in de loop van de jaren negentig echter toch naar Israël. In 2003 accepteerde de Israëlische regering ten slotte formeel de komst van de Falash Mura.
Christenen voor Israël wil nu helpen de laatste groep Falash Mura naar Israël te krijgen. De gelden voor de terugkeer komen voor een flink deel uit Jeruzalem, maar deels ook van organisaties. Christenen voor Israël behoort tot de grotere donateurs.
Sara van Oordt van de stichting geeft aan de terugkeer van de Joden naar Israël als een Bijbels proces te zien. „Er staan veel teksten in de Bijbel die spreken van de terugkeer van alle Joden naar Israël”, aldus de medewerkster. „God verzamelt de verdrevenen van Israël, staat er bijvoorbeeld in Psalm 147. Je ziet het nu gewoon gebeuren. Omdat de Bijbel er zo duidelijk over spreekt, behoort de terugkeer van de Joden naar Israël tot onze grootste projecten.”
In Israël blijken de Ethiopische Joden echter vaak met discriminatie te maken te krijgen. Is dat wel zo’n vooruitgang voor hen?
„Ik weet dat er problemen met integratie zijn. Maar als ik in Israël vertel dat wij helpen met de terugkeer van de Ethiopische Joden, wordt er vaak enthousiast gereageerd. De Israëliërs die ik spreek zien de Ethiopische Joden echt als onderdeel van hun volk. Natuurlijk is het zo dat ze aanvankelijk moeilijk aan baantjes komen vanwege de taalbarrière. Ze moeten nog van alles leren. Maar er is een traject om de nieuwkomers te helpen met integreren. Vooral de ouderen hebben echter moeite hun plaats te vinden.”
Moet je hun die cultuurshock dan nog wel aandoen?
„Een shock is het vaak zeker. Dat geldt alleen al de familierelaties. Jonge Ethiopiërs moeten in Israël de oudere volksgenoten helpen met inburgeren. Dat levert spanningen op, omdat in Ethiopië juist de ouderen de familie aanstuurden. Ik denk ook dat er in Ethiopië vaak wat naïeve beelden van Israël leven. Ethiopische Joden hebben daarbij toch vooral het beeld van Jeruzalem als heilige stad voor ogen.”
En dan komen ze in het seculiere Israël.
„Ik denk niet dat Israël zo seculier is. Joden van over de hele wereld zijn teruggekeerd. In Israël kom je maar weinig mensen tegen die niet in God geloven.
Los van dat alles gaat het in Ethiopië om volwassen mensen die een eigen wil hebben. Ze verlangen er al generatieslang naar om naar Israël te gaan. In Ethiopië is er bovendien veel armoede en dat is er in Israël veel minder. De gang naar Israël is dus ook een vooruitgang.”
Is het niet gewoon zo dat iedere Ethiopiër wel naar het ontwikkelde Israël wil?
„Er zal zeker sprake zijn van jaloezie bij andere Ethiopiërs. Maar dat de Joodse gemeenschap in Ethiopië de eeuwen door heeft verlangd naar het heilige land en aan haar gebruiken heeft vastgehouden, vind ik enorm bijzonder. Ze voelen zich zeer verbonden met hun thuisland Israël. Ik vind het ook belangrijk dat deze mensen een veilig thuis hebben.”
Worden de Falash Mura in het kamp van Gondar al voorbereid op hun verblijf in Israël?
„Dat gebeurt zeker, zoals met Hebreeuwse lessen op de school. Het belangrijkste is echter de integratiecursus van een tot anderhalf jaar in Israël zelf. Aan het einde van de cursus krijgen de Ethiopiërs omgerekend 63.000 euro per gezin uitgekeerd om een woning te kopen. Zeker de nieuwe generatie Ethiopiërs in Israël blijkt vaak goed te integreren. Ze verwestersen.”
U bent met een groep Falash Mura meegereisd van Ethiopië naar Israël. Hoe was dat?
„Het was voor de Ethiopiërs bijzonder spannend, al was het maar omdat ze voor het eerst vlogen. Sommigen hielden het kussentje dat ze in het vliegtuig van de stewardess kregen bijvoorbeeld stijf vast op schoot. Ze dachten dat het zo moest.
De aankomst in Israël was ontroerend. In Israël kusten ze de grond. Israël is voor hen hun thuis.”
Ethiopische Joden
De geschiedenis van de Joodse gemeenschap in Ethiopië (Beèta Israël) gaat ten minste vijftien eeuwen terug. Er zijn verschillende theorieën over de herkomst van de groep. Sommige geleerden denken dat Beèta Israël Joodse gebruiken heeft overgenomen van de Joodse gemeenschappen in Jemen of Zuid-Egypte. Anderen denken dat er zelfs al ver voor het begin van de jaartelling een Joodse gemeenschap in Ethiopië bestond. Het zou verklaren waarom er in Handelingen 8 een Moorman (Ethiopiër) opduikt die naar de tempel in Jeruzalem was geweest.
Volgens sommige geleerde rabbijnen zijn de Beèta Israël nakomelingen van Dan, een van de zonen van aartsvader Jakob. Joodse Ethiopiërs zelf houden het er vaak op dat ze afstammen van koning Menelik I, de zoon die uit een verhouding tussen koning Salomo en de Ethiopische koningin van Scheba geboren zou zijn. Dat verhaal komt in het Oude Testament echter nergens voor.
Lange tijd was er in Ethiopië sprake van een Joods koninkrijk van Beèta Isral, dat later het Koninkrijk van Gondar heette. Tussen 850 en 1270 kwam de gemeenschap zelfs tot grote economische bloei. In 1627 kwam er echter een einde aan het Joodse koninkrijk en werd het ingelijfd bij Ethiopië. Het verhinderde echter niet dat Beèta Israël vasthield aan het Joodse geloof en de Joodse gebruiken.
Na het ontstaan van de staat Israël in 1948 begonnen veel Ethiopische Joden zich te bezinnen op vertrek naar Israël. Keizer Haile Selassie (1892-1975) van Ethiopië verbood het hun echter het land te verlaten.
In 1973 boog de Sefardische opperrabbijn Ovadia Yosef zich in Israël over de vraag naar het Joods-zijn van de Beèta Israël. Ethiopië valt onder het Sefardische rabbinaat. Hij beschouwde hen als nakomelingen van Dan en dus als Joods. In 1975 nam de regering-Rabin zijn conclusies over.
In Israël is de identiteit van de Joodse Ethiopiërs altijd omstreden geweest. De zeer invloedrijke Asjkenazische rabbijn Moshe Feinstein (1895-1986) heeft het Joods-zijn bijvoorbeeld in twijfel getrokken, hoewel hij niet tegen de komst van de Ethiopiërs in Israël was.
De identiteit en de komst van de Falash Mura lag in Israël nog moeilijker. Humanitaire motieven speelden naar verluidt een belangrijke rol om toestemming voor hun komst te geven. Sommigen Falash Mura werden in Israël weer christelijk.
Er wonen momenteel ongeveer 130.000 Ethiopische Joden in Israël. In Ethiopië leven nog ongeveer 7000 Falash Mura.