Strijd om referendum over Schotland
LONDEN/EDINBURGH – De Britse regering gunt de Schotten een stemming over onafhankelijkheid. Maar dat moet dan wel snel gebeuren. En juist dat laatste willen Schotse nationalisten niet.
In 2014 zijn in Glasgow de Gemenebestspelen. Sporters en sportliefhebbers uit alle voormalige Britse gebieden over de hele wereld komen dan naar de grootste stad van Schotland. Zeker weten dat de sfeer hier goed zal zijn. Daar doen de Olympische Spelen totaal niet voor onder. Als de Britten één ding over de wereld hebben verspreid, is het wel enthousiasme voor sport.
De Schotse nationalistische premier Alex Salmond ziet helemaal zitten dat Schotland in deze euforie naar de stembus gaat. Op de vleugels van dit sportfestijn is de kans het grootst dat de bevolking ja zegt tegen afscheiding van Engeland.
De Britse premier Cameron kent de kracht van het sportvirus ook. Hij vreest dat dit bij de Schotten leidt tot overmoed. Wat hem betreft gaan de Schotten daarom volgend jaar al, in 2013, naar de stembus. Zijn inhoudelijke argument daarvoor is dat de onzekerheid over de toekomst remmend werkt op de investeringen in Schotland, en dus niet te lang mag duren. Ziedaar het nieuwe conflict tussen de twee premiers.
Opvallend is dat het meningsverschil niet meer gaat over de vraag of er een referendum moet komen. Die stap is al gezet. Het gaat nu om het moment en om de vraagstelling. Beide partijen proberen dit zo te beïnvloeden dat de kans op de gewenste uitslag het grootst is.
Cameron wil eenvoudig vragen of Schotland onderdeel moet blijven van Groot-Brittannië of niet. Hij hoopt dat de meeste mensen terugschrikken voor een afscheiding. Opiniepeilingen tot nu toe lijken hem daarin te bevestigen. Maar ook de nationalisten lezen de peilingen en willen een derde vraag toevoegen, namelijk of er meer bevoegdheden naar de deelregering in Schotland moeten en de band binnen de Britse unie wordt teruggebracht tot buitenlandse politiek en defensie.
De inzet van beide partijen is duidelijk. De Schotse nationalist Alex Salmond vecht al tientallen jaren voor een onafhankelijk Schotland. Zijn politieke stijl is die van de provocatie, vooral van de Britse regering in Londen. Eind jaren negentig leek hij zich daardoor in de nesten te hebben gewerkt door aan te pappen met de Joegoslavische president Milosevic en zich tegen de NAVO-acties in Kosovo te keren. Later wist hij toch weer het vertrouwen van zijn partij te krijgen. Vorig jaar versloeg hij Labour en werd zijn SNP de grootste partij van Schotland.
David Cameron staat model voor een tegenovergestelde politieke stijl. Als Conservatief leider staat hij in een elitaire traditie, met een afkeer van populisme. Bovendien is het zijn partij die vanouds de unie van Engeland, Schotland en (Noord-)Ierland fel heeft verdedigd.
Het wekt daarom geen verbazing dat Salmond dinsdag zei dat het niet aan „een Torypremier in Londen” is om te beslissen over het referendum in Schotland. Cameron belichaamt alles wat Salmond bestrijdt.
Wettelijk gezien ligt de bevoegdheid over een referendum over de toekomst van Schotland echter in Londen.
De directeur van de politieke denktank Policy Exchange, Neil O’Brien, pleitte dinsdag in The Daily Telegraph voor de oprichting van een rijkscommissie om de gevolgen van de Schotse onafhankelijkheid te doordenken. Zelf gaf hij al een voorzet: het Britse leger, een van de sterkste ter wereld, zal worden opgedeeld. Ontvlechting zal veel kosten, maar onduidelijk is wie dat moet betalen. Een concrete kostenpost is bijvoorbeeld het verplaatsen van de Britse kernwapens, die nu in Schotland liggen. Andere vragen zijn hoe de Britse goudreserves moeten worden verdeeld en of Schotland recht heeft op (een deel van) de buitenlandse diplomatieke dienst.