Dat heeft een woordvoerster van de CGB maandag bekend­gemaakt.

De zaak van leerkracht Duran Renkema, die vorig jaar zijn vrouw en kinderen verliet en met een man ging samenwonen, stond voor 6 december gepland. Kort voor de zitting werd bekend dat de leerkracht de zaak aanhield omdat hij met het schoolbestuur in gesprek was na een uitspraak van de kantonrechter.

Op 14 december werd duidelijk dat Renkema en het school­bestuur zijn overeengekomen dat de docent vertrekt. Omdat de docent de zaak bij de CGB nadien heeft ingetrokken, spreekt deze zich er nu niet meer over uit.

Voorzitter P. W. Moens van de VGS-stuurgroep (homo)seksualiteit in het reformatorisch onderwijs zei dinsdagochtend dat het Renkema siert dat hij de kwestie verder niet op de spits drijft. „Ik ben blij dat de docent en het schoolbestuur beide tot het inzicht zijn gekomen dat ze niet samen verder konden. Het is een zaak waar werkgever en werk­nemer samen uit moeten komen. Ik blijf het betreuren dat in dit geval de kantonrechter eraan te pas moest komen.”

Moens zegt dat het „best spannend” was welk standpunt de CGB in deze kwestie zou innemen. „Het was de eerste keer dat zij zich over een dergelijke zaak zou uitspreken. Dat had in zekere zin duidelijkheid gegeven, al is de CGB niet meer dan een toetsingscommissie. Het kan zijn dat een rechter uiteindelijk toch tot een andere uitspraak komt.”

De kwestie Oegstgeest onderstreept voor Moens dat het van belang is dat een school helder is over zijn identiteit en aandacht geeft aan de identiteitsontwikkeling bij personeelsleden. „Dat vraagt om een open cultuur. Daarbij heeft het personeel zelf ook een verantwoordelijkheid. Als een docent andere opvattingen krijgt en niet meer bij de identiteit van een school past, moet hij zijn conclusie trekken en een andere werkkring zoeken. Dat is de keerzijde van de vrijheid van onderwijs. Een school heeft ook niet de plicht iedereen koste wat het kost binnen­boord te houden.”