Rapport bekritiseert inlichtingendiensten VS
Alle Amerikaanse inlichtingen- en veiligheidsdiensten krijgen ervan langs, maar de scherpste kritiek in het rapport over het parlementaire onderzoek naar de septemberaanslagen treft de federale recherchedienst FBI. Volgens het rapport, dat donderdag werd gepresenteerd, werden er „ernstige fouten” gemaakt, maar niets zou de aanslagen zelf hebben kunnen voorkomen.
Senator Bob Graham -tot vorig jaar voorzitter van de commissie inlichtingen van de Senaat- is het daar niet mee eens. „Een aantal domme fouten had voorkomen kunnen worden, er had beter samengewerkt kunnen worden en dat zou ons met een beetje geluk op het spoor van de kapers hebben gebracht, waardoor de aanslagen voorkomen hadden kunnen worden”, aldus Graham woensdag. Er kwamen in totaal 3021 mensen om bij de aanslagen in New York en Washington en in het vliegtuig dat in Pennsylvania neerstortte.
Uit het rapport blijkt dat de National Security Agency (NSA) -een organisatie die in binnen- en buitenland communicatie afluistert- al begin 1999 de conversatie had opgenomen tussen twee toekomstige kapers, Khalid al-Mihdhar en Nawaf al-Hazmi. Die informatie werd echter niet doorgegeven aan andere diensten. De inlichtingendienst CIA wist dat beide mannen in januari 2000 in Maleisië een bijeenkomst hadden bijgewoond van vertegenwoordigers van de terreurbeweging al-Qaida. Tegen de tijd dat de CIA deze informatie met de FBI deelde, konden beide mannen, die toen in San Diego (Californië) woonden, tijdig onderduiken. Het tweetal behoorde tot de kapers van het toestel dat op de elfde september op het ministerie van Defensie in Washington stortte.
Verder kritiseert het rapport de „trage reactie” van de FBI op informatie over de herhaalde aanwezigheid in de VS van Khaled Sheikh Mohammed. Deze was bij de autoriteiten bekend als de operationele chef van al-Qaida, maar desondanks kon hij de VS ongehinderd binnenkomen en weer verlaten. Dit was vooral het gevolg van het feit dat de inlichtingendiensten de bedreiging van al-Qaida binnen de VS volstrekt onderschatten. Inlichtingendeskundigen waarschuwden wel voor een mogelijke aanval door al-Qaida, maar zij verwachtten die aanval eerder op Amerikaanse doelen in het buitenland dan in de VS zelf.
Verder wijst het rapport erop dat er al sinds 1994 informatie beschikbaar was dat al-Qaida en andere terreurgroepen het gebruik van (gekaapte) vliegtuigen overwogen om aanvallen op „strategische doelen” uit te voeren. Het rapport gaat ook in op de contacten tussen de eerdergenoemde al-Mihdhar en al-Hazmi met Omar al-Bayoumi, een functionaris van het Saudische consulaat in Los Angeles. Volgens een van de bronnen van de FBI was Bayoumi een Saudische agent. Hij zou de huur van het appartement in San Diego van het genoemde tweetal betaald hebben.
Het is niet duidelijk of het rapport dieper ingaat op de relatie tussen al-Qaida en Saudi-Arabië. Er werden donderdag namelijk maar 900 pagina’s van het oorspronkelijke rapport voor publicatie vrijgegeven. Onder de „vertrouwelijke” pagina’s die niet openbaar gemaakt werden, houden 28 pagina’s zich uitgebreid bezig met de rol van Saudi-Arabië in de internationale terreur. „Ofschoon het hier om Amerika’s veiligheid gaat, beschermt Washington desondanks een bondgenoot die mogelijk een veel grotere rol in de internationale terreur speelt dan Irak ooit heeft gedaan”, aldus senator Graham. Uit het vrijgegeven deel van het rapport wordt verder onvoldoende duidelijk wat Washington voor de aanslagen al wist van een mogelijke dreiging en in hoeverre de regering-Bush heeft verzuimd maatregelen te nemen.