Extra impuls voor rijksmonument
Veel rijksmonumenten zonder woonfunctie verkeren door gebrekkig onderhoud in slechte staat. Er gloort echter hoop. Met ingang van dit jaar is een regeling van het Nationaal Restauratiefonds van kracht die het voor eigenaren van dergelijke panden financieel aantrekkelijk maakt om een grootscheepse restauratie op touw te zetten.
Het monumentale pand van het Sint Pieters en Bloklands Gasthuis ligt in de binnenstad van Amersfoort. „Op deze plek wordt al 600 jaar zorg verleend”, zegt Wim Lucas, directeur van het gasthuis. De muren weerkaatsen zijn stem. Het gebouw is leeg en verlaten. De laatste bejaarde bewoners zijn begin oktober verhuisd naar het nieuwe onderkomen in de wijk Vathorst.
In de centrale overdekte hal, die de oudbouw met de nieuwbouw verbindt, staan rollators en rolstoelen nog kriskras door elkaar. Het lijkt alsof de bewoners het gasthuis in allerijl hebben verlaten. Een gong aan de muur valt op. Eronder prijkt een bordje met de tekst dat prinses Margriet het nieuwe gedeelte in 1986 heeft geopend.
Toen de laatste bewoners waren vertrokken, rees volgens directeur Lucas de vraag wat er met het monumentale pand moest gebeuren. „Het idee is om vanaf medio 2013 zo’n negentig ouderen die pleegzorg nodig hebben hier te huisvesten. Daarvoor moet de hele boel aan de eisen van deze tijd worden aangepast.”
Om zijn woorden kracht bij te zetten, laat Lucas een appartement zien dat tot voor kort werd bewoond. Opvallend is de kleine, oude badkamer, nauwelijks toegankelijk voor een rolstoel. Het vergeelde behang op de wanden begint al los te laten. De vloer is bedekt met zeil. Door het venster is het parkje voor het gasthuis te zien. Tenten van occupybetogers bedekken het grasveldje. Op de achtergrond doemt het gebouw van de Amersfoortse Verzekeringen op.
„De badkamers zijn veel te klein”, zegt Lucas. „Daarnaast is een gezamenlijke recreatieruimte in het gerenoveerde gasthuis broodnodig. Bovendien wordt de restaurantvleugel grondig aangepakt.”
De totale kosten voor de verbouwing bedragen 12,5 miljoen. „Dat geld kunnen we nooit zelf opbrengen. Bovendien staan banken niet te springen om in deze tijd leningen te verstrekken. De nieuwe regeling die dit jaar ingaat, maakt een ingrijpende renovatie van het Sint Pieters en Bloklands Gasthuis gelukkig mogelijk.”
Pieter Baars van het Nationaal Restauratiefonds, dat in 1985 werd opgericht om de monumentenzorg te financieren, legt uit hoe de nieuwe regeling werkt. „Eigenaren van monumentale gebouwen met een woonbestemming kunnen altijd al tegen een lage rente een lening bij ons afsluiten om een restauratie mogelijk te maken. Voor gebouwen zonder woonbestemming, zoals kastelen, kerken of dit gasthuis, was die regeling er nog niet. Juist met de renovatie van die gebouwen is veel geld gemoeid. De overheid gaf slechts incidentele subsidies om restauratie mogelijk te maken, maar kwam niet structureel met geld over de brug. Subsidie was vooral afhankelijk van meevallers.”
Op die manier hebben eigenaars of exploitanten van gebouwen zonder woonbestemming nooit de zekerheid of ze bij een renovatie de financiering wel zouden rondkrijgen. „Met de nieuwe financiële regeling komt er structureel geld vrij voor grootscheepse restauratie”, aldus Baars. „Het gaat om een lening tegen een zeer lage rente. Ze geeft exploitanten, zoals bedrijven die in een monumentaal pand zijn gevestigd, een steuntje in de rug. Het mes snijdt aan twee kanten, want banken zullen eerder met een lening over de brug komen als ook voor hen het risico kleiner is.”
Maar hoe zit het met de renovatie van monumentale bedehuizen als kerkbesturen door teruglopende ledenaantallen en inkomsten zelfs een lening niet meer zelf kunnen bekostigen? Volgens Baars is daarover nog geen duidelijkheid. „De overheid onderzoekt nog hoe ze kerkbesturen kan helpen als ze een grootscheepse restauratie willen starten. Het Rijk wil monumentale panden hoe dan ook bewaren en koesteren. Kerken bijvoorbeeld behoren tot het religieus erfgoed. De landelijke overheid wil best over de brug komen, maar op voorwaarde dat provincies en gemeenten meedoen. Ook zij hebben belang bij het opknappen en behouden van monumentale gebouwen in hun regio, al was het alleen maar vanwege het stadsgezicht –zoals hier in Amersfoort– of het aantrekken van toerisme.”
Restauratiefondsplus-hypotheek
Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de komende zes jaar –met jaarlijkse stortingen– ruim 100 miljoen euro beschikbaar. Uit dit fonds wordt de zogeheten Restauratiefondsplus-hypotheek verstrekt. Dit is een aantrekkelijke lening met lage rente voor rijksmonumenten die niet zijn aangemerkt als woonhuismonument. De rente ligt 5 procent onder de marktrente, met een minimum van 1,5 procent. Per project is het minimale leenbedrag 300.000 euro, het maximale 2,5 miljoen euro. De renovatie van de Van Nellefabriek in Rotterdam in 2000 laat volgens het Restauratiefonds het belang en de toegevoegde waarde van rijksmonumenten voor de regio zien. De restauratie en herbestemming van het pand tot evenementencomplex en kantoren hebben de stad een economische impuls gegeven. Onderzoek laat bovendien zien dat het investeren in en het behouden van monumenten een positieve impact heeft op de arbeidsmarkt, vestigingsklimaat en toerisme.
Het voordeel van leningen tegen lage rente is dat de overheid het geld hoe dan ook terugkrijgt. Voorwaarde is wel dat het geleende bedrag daadwerkelijk in restauratie van een monumentaal pand of een deel ervan wordt gestoken. Bij de aanvraag voor de lening is een verklaring nodig van het Bureau Monumentenpanden van de Belastingdienst. Dat beoordeelt of het geld daadwerkelijk wordt gebruikt voor onderhoud aan het pand en niet wordt gestoken in verbeteringen.