Het ontbinden van relaties en vergrijzing zijn de belangrijkste oorzaken van deze groei. De toename zal vooral plaatsvinden onder mensen van middelbare en oudere leeftijd.

Het aantal alleenstaande ouderen (65-plus) neemt de komende 27 jaar het sterkst toe, met een stijging van 700.000 in 2003 tot 1,3 miljoen in 2030. Naast het overlijden van de partner is het langer alleen wonen van bejaarden daarvan de oorzaak. Ouderen verhuizen in de toekomst minder snel naar een tehuis.

Op deze leeftijden is het percentage alleenstaande vrouwen groter dan het percentage alleenstaande mannen. Mannen overlijden meestal eerder dan vrouwen. Dit komt doordat getrouwde vrouwen vaak enkele jaren jonger zijn dan hun echtgenoten. Vrouwen leven bovendien langer. De levensverwachting bij geboorte is op dit moment 76 jaar voor mannen en 81 jaar voor vrouwen. Het percentage alleenstaande oudere mannen zal echter stijgen door de sterkere toename van hun levensverwachting ten opzichte van die van vrouwen.

Het aantal alleenstaanden tussen 30 en 64 neemt toe van 1,2 miljoen in 2003 tot 1,5 miljoen in 2030. In deze groep is het ontbinden van de relatie de belangrijkste reden van het alleen zijn. In de toekomst zullen steeds meer mensen ongehuwd gaan samenwonen. Deze niet-gehuwde paren gaan vaker uiteen dan gehuwde paren. Na de scheiding wonen de ex-partners tijdelijk of permanent alleen. Het zijn in deze groep vooral mannen die alleen komen te staan; de vrouw gaat na een scheiding vaak met de kinderen wonen.

Het aantal jonge alleenstaanden neemt de komende jaren niet toe, voorspelt het CBS. Bij vertrek uit het ouderlijk huis gaan nu vier op de tien jongeren alleen wonen. Het CBS verwacht dat dit in de toekomst ook het geval zal zijn. Hierdoor blijft het aantal alleen wonende jongeren (15 tot 30 jaar) rond het huidige half miljoen schommelen.

De term alleenstaande slaat op eenpersoonshuishoudens. Een gescheiden vrouw met inwonende kinderen of een vrijgezelle bejaarde in een bejaardenhuis valt niet onder deze definitie.